Schouten: 'Stikstofgevoelige natuur niet stiekem bijgetekend'

Terreinbeheerders hebben niet stiekem de gebieden met stikstofgevoelige natuur op kaarten van rekenmodel Aerius uitgebreid. Dat zegt minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in antwoord op Kamervragen. De uitbreiding is actief openbaar gemaakt en door belanghebbenden gebruikt.

Schouten%3A+%27Stikstofgevoelige+natuur+niet+stiekem+bijgetekend%27
© Johan Wissink

Stichting Agrifacts (Staf) presenteerde op 10 november een onderzoek waaruit volgens deze organisatie blijkt dat de afgelopen vijf jaar veel stikstofgevoelige natuur is bijgetekend op de natuurkaart in rekenmodel Aerius. Dit gebeurde volgens Staf buiten het zicht van belanghebbenden rondom die natuurgebieden.

Schouten stelt dat de toevoeging van de natuurgebieden teruggaat naar de invoering van een nieuw Aerius-rekenmodel op 1 september 2017. In dit model is voor het eerst stikstofgevoelig leefgebied verwerkt, naast een beschrijving van de habitattypen. De minister wijst erop dat dit destijds op de website van Aerius ook is vermeld. Ook wijst ze op de inspraakreacties die op de aanpassing zijn gekomen, waarin insprekers hebben gewezen op de gevolgen voor de vergunningverlening.


Ecologisch gezien betekent 'stikstofgevoelig' dat een habitattype of leefgebied in kwaliteit en oppervlak kan afnemen door stikstofdepositie. De status ‘stikstofgevoelig’ betekent concreet dat op de betreffende locatie rekening moet worden gehouden met mogelijke negatieve effecten van stikstof. Uitbreiding van deze gebieden kan gevolgen hebben voor de vergunningverlening van omliggende bedrijven of de maatregelen die zij moeten nemen om hun stikstofemissie omlaag te brengen.

De betreffende leefgebieden van soorten waren ook al eerder dan 2017 stikstofgevoelig, zegt Schouten, maar de kartering daarvan liep achter op die van de habitattypen. Oorzaak daarvan was dat pas in 2012 een indeling in aanvullende stikstofgevoelige leefgebieden beschikbaar was, met bijbehorende kritische depositiewaarden.


Daarna moesten deze habitattypen nog in kaart worden gebracht en per gebied worden gekoppeld aan de verschillende soorten die er gebruik van maken. Dat is met name in de jaren 2016-2017 gebeurd. Het resultaat is ten slotte in 2017 verwerkt in Aerius.


Verantwoordelijkheid

De minister wijst erop dat terreinbeherende of andere natuurorganisaties niet verantwoordelijk zijn voor het opstellen, actualiseren en verbeteren van habitatkaarten. 'Dat zijn de provincies, Rijkswaterstaat en voor één gebied het ministerie van Defensie. Deze bevoegde partijen maken gebruik van informatie van onafhankelijke ecologische bureaus, met name vegetatiekarteringen', zegt Schouten.

De opdrachten voor de karteringen worden vaak verleend door de terreinbeherende organisaties en andere eigenaren van natuurterreinen die subsidie krijgen voor beheer en monitoring. Daar valt ook kartering onder. De vertaling en bewerking van die vegetatiekarteringen naar habitatkaarten vindt plaats in opdracht van de bevoegde gezagen zelf, die ook altijd verantwoordelijk zijn voor de controle. Daarnaast vindt nog een onafhankelijke validatie van habitattypenkaarten plaats door experts, aldus Schouten.

Na het onderzoek concludeerden diverse boeren en grondeigenaren tot hun eigen verbazing dat hun grond als stikstofgevoelig stond ingetekend. Het onderzoek van Staf leidde ook tot Kamervragen van onder meer VVD, PVV, CDA en SGP. Verder zijn in de Provinciale Staten van onder andere Drenthe en Friesland vragen gesteld over het rapport.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Maandag
    18° / 5°
    20 %
  • Dinsdag
    21° / 10°
    45 %
  • Woensdag
    23° / 11°
    60 %
Meer weer