Onderzoekers: minder mestkevers door vliegenbehandeling en bestrijdingsmiddelen
Het aantal mestkevers in de bodem wordt kleiner, stellen onderzoekers van het Louis Bolk Instituut. Dit zou komen door een verontreiniging van diervoer met bestrijdingsmiddelen en het toepassen van vliegenwerende middelen. Deze resultaten komen deels overeen met een ander onderzoek van vier jaar geleden, dat door Agrifacts in twijfel is getrokken.
Onderzoekers Martine Bruinenberg, Maaike van Agtmaal, Nyncke Hoekstra en Nick van Eekeren van het Louis Bolk Instituut voerden twee experimenten uit. In een experiment op acht Nederlandse melkveebedrijven, zes gangbaar en twee biologisch, werden de mest en al het voer in het rantsoen geanalyseerd op de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen. Het leverde een hele lijst op.
Zo werden in grasbrok en het additief koolstofpoeder onder meer de vogelwerende antrachinonen gevonden. In gras werd de insecticide cypermetrine aangetroffen en het onkruidbestrijdingsmiddel chloorprofam in perspulp en aardappels. In alle mestmonsters zaten chloorprofam en difenyl.
Meer kevers in biomest
Na het voeronderzoek is bij het Louis Bolk Instituut mest in de bodem aangebracht, waarbij na een aantal dagen de hoeveelheid mestkevers werd geteld. Hieruit kwam naar voren dat er in biologische mest gemiddeld 23,7 meer mestkevers en -larven per 500 gram mest aanwezig waren dan de 11,4 bij gangbare bedrijven.
Bij een tweede proef werd de mest verrijkt met vier concentraties deltamethrin, dat als vliegenbestrijdingsmiddel bij vee wordt ingezet. Hieruit kwam naar voren dat mest die niet was verrijkt gemiddeld 5,6 twee keer zoveel mestkevers en -larven had dan met de hoogste concentratie deltamethrin, waar de teller op gemiddeld 2,2 mestkevers en -larven bleef steken.
Verschillende mest
Dat er een verschil is tussen de niet-verrijkte mest en de mest uit het eerste experiment komt volgens onderzoeker Bruinenberg van het Louis Bolk Insituut doordat meer verschillende mest is gebruikt voor de proef met de verrijkte mest. 'Met meer verschillende mest, heb je ook meer bestrijdingsmiddelen in die mest zitten. Dat kan de aanwezigheid van mestkevers remmen', legt ze uit. 'Daarnaast zaten er bij het onderzoek in juni 2020 twee weken tussen de proeven, waarbij het rantsoen is veranderd. Ook was het weer anders, wat eveneens kan leiden tot een verschil tussen de twee proeven.'
Jos Verstraten, portefeuillehouder Mest en Mineralen bij de LTO vakgroep Melkveehouderij, denkt inderdaad dat er meer variabelen meespelen als het gaat om de kwaliteit van de mest en de hoeveelheid mestkevers: 'Wat heeft een koe te eten gehad? Grasrijk, structuurarm? Eigenlijk zou je gelijkwaardige mest op meerdere momenten moeten toedienen om te zien wat het verschil is in het aantal mestkevers. Daarbij is er wellicht een tendens naar meer residuën. Het is ook de vraag of dat doorslaggevend is voor de hoeveelheid mestkevers of zijn er nog andere factoren relevant?'
Omstreden onderzoek
Het is overigens niet de eerste keer dat een dergelijke studie heeft plaatsgevonden. In 2019 deed een ander onderzoek stof opwaaien, van de hand van Jelmer Buijs Buijs van Agro-Services en Margriet Samwel-Mantingh van WECF Nederland. Destijds kwam uit een toets van stichting Agrifacts naar voren dat de difenyl die bij het onderzoek in de mest was gevonden mogelijk afkomstig was van uitlaatgassen, bij een onvolledige verbranding.
Ook antrachinon, dat in zeven van de acht mestmonsters werd gevonden, kon afkomstig zijn van uitlaatgassen of onvolledige verbranding van bijvoorbeeld hout, meldde Agrifacts. Het middel wordt volgens deze stichting enkel gebruikt bij citrusvruchten en wordt niet toegepast in de Nederlandse landbouw. Agrifacts vond het dan ook niet aannemelijk dat beide stoffen afkomstig waren van bestrijdingsmiddelen.
Bij het voeronderzoek van het Louis Bolk Instituut werd difenyl vooral gevonden in graskuil. Als bestrijdingsmiddel was difenyl volgens de stichting Agrifacts al in 2004 in Europa verboden.
Ophoping van middelen
Bruinenberg erkent dat ook andere bronnen van deze stoffen een rol kunnen spelen, zoals verbranding. 'Toch hebben we dit meegenomen, omdat je vaak ook ophoping van gewasbeschermingsmiddelen ziet. Het ging bij deze twee middelen overigens om lage hoeveelheden. Bij grutto-onderzoek kwamen we recent zelfs nog ddt, dichloordifenyltrichloorethaan, tegen. Maar dat kan ook komen doordat het een trekvogel is.'
Ze merkt daarbij op dat er soms juist in natuurgebieden ophoping plaatsvindt. 'In voormalige landbouwgrond kunnen restanten zitten. Doordat vanwege het natuurbeheer minder vaak gras wordt afgevoerd dan in de landbouw, worden met dat gras ook minder residuen afgevoerd.'
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Massey Ferguson 7619
2015, € 59.500
-
John Deere - 8370 RT AP
2019, € 209.500
-
Massey Ferguson TD 868-DN
2019, € 10.500
-
Massey Ferguson RK 802 TRC
2020, € 15.500
Vacatures
Projectmedewerker waterkwaliteit, NIL, klimaat, bodem en agrarisch natuurbeheer
Agrarische Natuurvereniging Oost-Groningen - Vlagtwedde, Westerwolde
Directeur
KAVB - Hillegom
Accountmanager Binnendienst
AgriPers - Wageningen
Docent-Onderzoeker Innovatieve Plantenteelt
Hogeschool Van Hall Larenstein - Leeuwarden
Regiobestuurder (voorzitter Flevoland) LTO Noord
LTO Noord - Flevoland
Weer
-
Vrijdag16° / 3°10 %
-
Zaterdag16° / 2°10 %
-
Zondag14° / 8°60 %