Steeds minder vogelgriep onder Europees pluimvee

Dat staat in het nieuwste vogelgrieprapport van de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (Efsa), het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en het EU-referentielaboratorium dat vrijdag is gepubliceerd. Uitbraken onder pluimvee kwamen in maart en april minder vaak voor dan in de periode van december tot en met februari. Ook waren er minder uitbraken op boerderijen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar.

Bij wilde vogels was er in maart en april een daling te zien ten opzichte van de vorige rapportageperiode, maar het aantal uitbraken nam wel toe vergeleken met het voorjaar van 2022. Kokmeeuwen worden zwaar getroffen en de sterfte onder bedreigde soorten als de slechtvalk nam ook toe.

Uitbreiding in Verenigde Staten

Hoogpathogene vogelgriep bleef zich uitbreiden in de Verenigde Staten en zal naar verwachting in de nabije toekomst Antarctica bereiken. Bij zes nieuwe zoogdiersoorten, waaronder zeezoogdieren en marterachtigen, werd in de nieuwste rapportageperiode het virus voor het eerst aangetroffen. Er werden besmettingen gemeld bij katten in de Verenigde Staten en er was een besmetting bij een hond in Canada. Als voorzorgsmaatregel raadt de Efsa aan om te voorkomen dat huisdieren worden blootgesteld aan dode of zieke dieren in door HPAI-getroffen gebieden.

Het risico voor besmetting voor mensen in Europa blijft laag en dit risico is laag tot matig voor mensen die in contact komen met mogelijk besmette en dode dieren, zoals pluimveehouders en dierenartsen.