Melkveehouder Holtrop: 'Sluit aan bij de gebruiken van Tanzania'

Noem melkveehouder Minne Holtrop uit het Friese Delfstrahuizen gerust een 'wereldburger'. Hij is inmiddels in heel wat landen geweest om zijn boerenvakkennis te delen. Dat doet hij als expert voor vrijwilligersorganisatie PUM. Uitgangspunt voor Holtrop: 'Je moet niet door onze bril naar boeren kijken in het buitenland. Neem hun situatie als uitgangspunt.'

Melkveehouder+Holtrop%3A+%27Sluit+aan+bij+de+gebruiken+van+Tanzania%27
© Minne Holtrop

De wereld is klein. Met een druk op de knop op de smartphone van Holtrop is er via WhatsAppvideo vanuit het Friese Delfstrahuizen direct een verbinding gemaakt met melkveehouder Felix Ngamlagosi in Tanzania, van Ilandutwa dairyfarms in Iringa. Een ambitieuze melkveehouder die zijn bedrijf verder wil helpen. En daarbij gebruikt hij graag de adviezen van een Nederlandse melkveehouder.

Holtrop bezocht het bedrijf van Ngamlagosi in januari. Voor een buitenstaander lijkt het verschil misschien immens. Holtrop heeft een modern melkveebedrijf met 250 koeien op 128 hectare grond. Sinds 1753 boert zijn familie in Delfstrahuizen. Minne Holtrop is de achtste generatie, en zijn zoon is de negende generatie in het bedrijf.


Alles gebeurt handmatig

Ngamlagosi heeft juist een heel nieuw bedrijf. Hij startte in 2012 en melkt zestig koeien. Er werken dertig mensen op zijn bedrijf, want alles gebeurt handmatig. Van het mengen van het krachtvoer en het bewerken van het land tot het melken. De melk gaat naar een melkfabriek in de regio die er yoghurt van maakt. Dat is op zich al iets bijzonders. Veruit het grootste deel van de Tanzaniaanse melk wordt rauw verkocht.

In tropische grassen is het suikergehalte veel lager

Minne Holtrop, melkveehouder in Delfstrahuizen

Het bedrijf ligt in een heel vruchtbare regio van Tanzania, grotendeels op lemige zandgrond en deels op rivierklei. Het rhodosgras, waarin de koeien grazen, groeit er goed en er is voldoende gras beschikbaar. Alleen aan het einde van het droge seizoen staat er nog maar weinig op het land. Bovendien groeien er tussen het gras, in de tropische omstandigheden, heel snel weer struiken en planten in de percelen.


Ngamlagosi vertelt Holtrop over de watervoorziening op zijn boerderij.
Ngamlagosi vertelt Holtrop over de watervoorziening op zijn boerderij. © Minne Holtrop

De percelen liggen er dus duidelijk niet zo strak bij als in het Friese veenweidelandschap. Holtrop zal je niet horen oordelen over de verschillen. 'De omstandigheden, cultuur, gebruiken en geschiedenis zijn nu eenmaal anders. En sommige dingen moet je ook helemaal niet hetzelfde willen. Ik heb Ngamlagosi bijvoorbeeld ontraden om te investeren in machinaal melken.'


Techniek onderhouden

Daarvoor heeft hij een reden. 'Afrikanen en het onderhouden van techniek is niet zo'n goede combinatie. Zo'n dure investering moet je alleen doen als het onderhoud op orde is. De medewerkers van Ngamlagosi moeten bijna dagelijks sleutelen aan de trekker om hem aan de praat te houden. En het met de hand melken functioneert prima. Bovendien zijn de arbeidskosten laag.'


Deze MF 675 doet al het trekkerwerk. Diesel wordt met jerrycans uit de stad aangevoerd.
Deze MF 675 doet al het trekkerwerk. Diesel wordt met jerrycans uit de stad aangevoerd. © Minne Holtrop

Ngamlagosi heeft het meest gehad aan de voeradviezen van de Nederlandse melkveehouder, vertelt hij via het WhatsAppgesprek. 'Eerst voerden wij alle dieren hetzelfde. Wij zijn de melkkoeien nu anders gaan voeren dan het jongvee en de droge koeien. Dat is hier helemaal niet gebruikelijk. Maar door rantsoenen beter af te stemmen op de behoeften, zien wij dat de melkproductie op het bedrijf is gestegen van 450 naar 600 liter per dag, van 6,8 naar 9 liter per koe.'


Beschikbaarheid eiwitten

In de meeste landen waar Holtrop is geweest, is de beschikbaarheid van eiwitten voor het rantsoen het grootste probleem. Op het Tanzaniaanse bedrijf krijgen de koeien naast rhodosgras een mengsel van maiszetmelen, zonnebloemzaad, mineralen, zout en ureum.

Holtrop: 'In die tropische grassen is het suikergehalte veel lager. Daardoor is het lastig om het in te kuilen en te bewaren. Vorig jaar hebben ze een proef gedaan met het maken van een maiskuil, maar met slechte resultaten. Er wordt normaal gesproken geen voer ingekuild.'


Praktische adviezen

De adviezen van Holtrop zijn heel praktisch van aard. Zo heeft hij geadviseerd om toch een goede opslag van hooi te regelen, of een graskuil. Het is dan belangrijk om het gras in een vroeg stadium te maaien en het snel en zorgvuldig in te kuilen. Het is beter om twee snedes te maken dan één, tijdens het Tanzaniaanse groeiseizoen.


Zaaien van graszaad en strooien van kunstmest gebeurt met de hand, meestal door vrouwen.
Zaaien van graszaad en strooien van kunstmest gebeurt met de hand, meestal door vrouwen. © Minne Holtrop

Ngamlagosi heeft geïnvesteerd in irrigatie, waardoor er jaarrond water vanuit de nabijgelegen rivier in de grond kan worden gebracht. Holtrop: 'Dat is in deze omstandigheden een heel verstandige keuze. In de nabijheid van zijn bedrijf is voldoende water beschikbaar. Daar kan hij slim gebruik van maken. Helaas bleek het materiaal van de irrigatiebuizen slecht en moet hij ze alweer vervangen.'


Talen beheersen is belangrijk

In Tanzania kon Holtrop goed communiceren in het Engels. De melkveehouder spreekt zijn talen sowieso goed. Naast het Fries en Nederlands beheerst hij ook het Engels, Duits en Frans.

Holtrop: 'Dat ik Frans spreek, is een voordeel voor PUM. Daardoor ben ik ook in Algerije en Marokko geweest om te adviseren. Dat zijn weer heel andere landen. De Arabische cultuur is zo anders dan die van ons. Maar mijn uitgangspunt is dat ik niet oordeel. Op basis van gelijkwaardigheid bezoek en adviseer ik de bedrijven.'


WhatsAppgroep

Met Ngamlagosi heeft Holtrop nog regelmatig contact. De Tanzaniaanse boer heeft een WhatsAppgroep in het leven geroepen met collega-melkveehouders uit het Afrikaanse land. Daar zit ook Holtrop in. In de groep worden ervaringen en tips uitgewisseld.

'Ik deel mijn kennis, maar ik leer ook van hun en hun cultuur', besluit Holtrop.


PUM op zoek naar veehouders die hun kennis willen delen

PUM werd in 1978 opgericht door de Nederlandse werkgeversorganisatie VNO-NCW. Sinds die tijd werden ruim 45.000 middelgrote en kleine bedrijven in ontwikkelingslanden en opkomende markten geadviseerd. De ondernemer in het buitenland zelf is degene die om advies vraagt bij een vertegenwoordiger van PUM. Deze vertegenwoordiger zoekt naar een adviseur in Nederland die op dat terrein verstand van zaken heeft. De agrarische sector is binnen PUM het best vertegenwoordigd. Hein-Willem Leeraar is de coördinator voor de melkvee-, rundvee, geiten- en schapensectoren. 'We hebben diverse boeren in ons bestand en ook een heel aantal veevoeradviseurs. We zijn op dit moment op zoek naar veehouders die hun kennis willen delen. Het is op vrijwillige basis. Je gaat twee weken naar het buitenland. Wij bekostigen de reis, de gastheer de verblijfskosten. We zijn op dit moment actief in 35 landen.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer