Schmallenberg rukt op in België

In totaal werden er in 2019 vierduizend abortusdossiers bekeken en ruim 3.600 foetussen onderzocht. Van de 160 onderzochte foetussen met Schmallenberg-verschijnselen waren er twintig positief. Dat was in 2018 nog één op twintig. Dat meldt Diergezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) op basis van de uitslagen van dit onderzoek.

Bij 22 procent van de abortussen kon aan de foetus direct de oorzaak van de abortus worden achterhaald. Zo bleek bij 5,5 procent van alle ruim 3.600 onderzochte foetussen een marmering van de achterhandspieren de oorzaak. Dat kan wijzen op een seleniumtekort.

Serumtest

Volgens de onderzoekers is dat tekort met een eenvoudige serumtest bij de moeder vast te stellen. Uit een vervolgonderzoek onder 77 koeien, die een foetus met deze marmering aborteerden, bleek in 69 gevallen een seleniumtekort als oorzaak.

Bij 5,2 procent van de gevallen wordt de oorzaak gezien in een meerlingdracht. In 4,4 procent van alle gevallen werd bij schouw van de foetus een bacteriële oorzaak gevonden. Dit uitte zich onder meer in longontsteking en buikvliesontsteking.

Slechte hygiëne of verminderde weerstand

Uit verder bacteriologisch onderzoek werden bij 22 procent van de foetussen omgevingskiemen gevonden, zoals de E. coli. Abortus als gevolg hiervan kan duiden op een slechte hygiëne of een verminderde weerstand. In 12 procent van de gevallen werd Trueperella pyogenes geïsoleerd. Dat is de belangrijkste verwekker van zomerwrang.

In 2019 was een kleine 17 procent van alle onderzochte serummonsters positief voor Neospora-antistoffen tegenover 15 procent in 2018. Slechts 0,14 procent van de foetussen was positief voor het BVD-antigen. Door het BVD-bestrijdingsprogramma in België daalde het aantal BVD-gevallen sterk. In 2013 was dit nog 2,5 procent.

Blauwtong

De met Schmallenberg-achtige verschijnselen onderzochte dieren werden ook getest op blauwtong. Hoewel deze ziekte in Frankrijk veel voorkomt, is bij tests in België geen enkele foetus met dit virus gevonden.