Correlatie in chitwoodi-onderzoek valt tegen

Dit meldde manager buitendienst Ton Stolte van NAK afgelopen maandag tijdens de eerste vergadering voor pootgoedtelers in Espel. Het onderzoek naar de beste analysemethode voor Meloïdogyne chitwoodi is uitgevoerd in opdracht van het samenwerkingsverband PVM (Pootgoed Versterkende Maatregelen).

Doel van het onderzoek is het in beeld krijgen van een chitwoodi-besmetting voorafgaand aan de teelt van pootaardappelen. Pootgoedtelers kunnen daardoor bijtijds passende maatregelen nemen, bijvoorbeeld door alternatieve percelen te zoeken. De kans om achteraf geconfronteerd te worden met afgekeurde partijen is dan kleiner.

Vrijstelling

Het onderzoek van de NAK is nodig voor een erkenning van vrijstelling van partijonderzoek voor chitwoodi door de NVWA. NAK onderzocht 96 percelen, deels binnen en deels buiten de chitwoodi-cirkels, op besmettingen in de grond en na de teelt op aantasting van de knollen. De knollen zijn geanalyseerd via PCR en visueel.

Uit de uiteindelijke resultaten blijkt dat er een correlatie is van slechts 63 procent. Dat valt tegen, erkent Stolte. Hij vertelt dat vooral bij lichte besmettingen de trefkans klein is. 'Wij geven deze resultaten door aan PVM. Op dit moment is nog niet duidelijk in welke vorm het chitwoodi-onderzoek een vervolg krijgt.'