PAS over twee maanden gebruiksklaar

Jan van Liere‘Het is een kwetsbaar dossier en het heeft heel veel tijd gekost om te komen waar we nu staan. Maar ik ben optimistisch: ik zie het glas steeds voller worden.’ Die boodschap legde staatssecretaris Sharon Dijksma (EZ) woensdag neer in de Tweede Kamer in een debat over de stand van zaken rond de PAS.
Tot 20 februari ligt het PAS-programma ter inzage. Daarna verwerkt de overheid met spoed de reacties en de ingediende zienswijzen. Het eindresultaat wil Dijksma half maart aan de Tweede Kamer voorleggen. Wanneer die groen licht geeft, kunnen eind maart tijdens een bestuurlijk overleg met de provincies de laatste knopen worden doorgehakt.
De haast in het al jaren slepende dossier heeft onder meer te maken met de Provinciale Statenverkiezingen volgende maand. De huidige gedeputeerden willen graag een gebruiksklaar PAS-programma overdragen aan hun opvolgers. Om dat te realiseren mogen de komende tijd geen nieuwe tegenslagen meer opdoemen.
De Tweede Kamer lijkt in elk geval niet in meerderheid dwars te gaan liggen. SP, GroenLinks en Partij voor de Dieren hebben geen vertrouwen in de PAS, maar ze zijn niet in de positie om de verdere afwikkeling te blokkeren.

Zorg over ontwikkelruimte

Grote zorg is er bij de VVD. Die fractie betwijfelt of er voldoende ontwikkelruimte beschikbaar komt voor de veehouderij. De toedeling door de provincies, die daarin een eigen beleid kunnen vormen, verontrust VVD-Kamerlid Helma Lodders.
‘De landbouw gaat de stikstofdepositie met 10 kiloton terugdringen. Afgesproken is dat 56 procent daarvan beschikbaar komt als ontwikkelruimte voor de sector. Ik zie daar niets van vastgelegd in het PAS-programma hoe wordt dat geborgd’, vroeg Lodders aan de staatssecretaris.
De ‘kostbare’ maatregelen die de ondernemers gaan treffen, moeten volgens de VVD worden beloond met gegarandeerde ontwikkelruimte. ‘Want de rekening mag niet eenzijdig bij de veehouders terechtkomen.’
Lodders wees ook op de mogelijkheid dat provincies bepaalde bedrijven voorrang gaan geven bij de toedeling, bijvoorbeeld biologische bedrijven of melkveehouders die aan weidegang doen. De VVD voelt daar niets voor.
CDA en SGP delen de zorgen van de VVD. ‘Hoe komt de toegezegde ontwikkelruimte daadwerkelijk bij de landbouw terecht? En hoe voorkomen we dat er twaalf verschillende provinciale verdelingsregelingen komen’, wilde CDA-Kamerlid Jaco Geurts weten.
De staatssecretaris reageerde dat de toedeling van ontwikkelruimte door de provincies in principe niet is gekoppeld aan bepaalde bedrijfstypes. ‘De toedeling zal op eenvoudige wijze geschieden en recht doen aan alle belangen’, verzekerde Dijksma de Kamer.
Volgens Dijksma zijn de afspraken met de provincies hard genoeg om erop te kunnen vertrouwen dat de beloofde 56 procent van de bespaarde stikstofemissie ook werkelijk bij de veehouderij terechtkomt. ‘Hoe ze dat precies doen, is aan de provincies. Zij mogen bepalen waar de groei het beste kan plaatsvinden.’
Op aandringen van Lodders beloofde Dijksma dat ze met de provincies om tafel gaat als de toedeling tot problemen leidt. Ze wil daar echter niet bij voorbaat extra regels of voorwaarden voor vastleggen.

Te afwachtend

LTO Nederland vindt dat een te afwachtende houding. De overheid moet meer regie voeren bij het opstellen van regels voor het verdelen van ontwikkelruimte, reageert LTO-beleidsspecialist Gerbrand van ‘t Klooster. Op die manier kan bereikt worden dat alle provincies eenzelfde aanpak gaan hanteren.