Vergoeding voor versneld stoppen nertsenhouderij te laag

De vergoeding voor pelsdierhouders die gedwongen werden om hun bedrijf in 2021 vervroegd te beëindigen, is te laag geweest. Dat meldt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De minister heeft destijds een deel van de nertsenhouders onterecht gekort op hun vergoeding.

Vergoeding+voor+versneld+stoppen+nertsenhouderij+te+laag
© Marcel Berendsen

Het CBb deed donderdag uitspraak in 54 zaken over de schadevergoeding voor pelsdierhouders die hun bedrijf hebben moeten beëindigen. De ondernemers moesten drie jaar eerder stoppen met het houden van nertsen dan in 2013 bij wet was bepaald. De pelsdierhouders vonden de vergoeding die zij daarvoor van de minister kregen onvoldoende en gingen in beroep.

Dat college geeft de pelsdierhouders nu gelijk en heeft bepaald dat en hoe de vergoedingen opnieuw moeten worden vastgesteld. Verder oordeelt het CBb dat de minister aan zogenoemde voergeldgevers terecht geen vergoeding heeft toegekend.


Eerder stoppen door coronacrisis

In 2013 is wettelijk bepaald dat de pelsdierhouderij per 1 januari 2024 moest worden beëindigd. Na een advies van het Outbreak Management Team Zoönosen van augustus 2020 is in december van dat jaar de wet gewijzigd. Toen is bepaald dat de pelsdierhouderij al begin januari 2021 moest zijn beëindigd. Reden hiervoor was dat het coronavirus op nertsen was overgeslagen. Vanwege deze besmetting werden veel nertsenhouderijen geruimd.


In de wet is een aanspraak op vergoeding toegekend aan de ondernemers, omdat het gedwongen stoppen met het houden van nertsen een inbreuk is op het eigendomsrecht van de pelsdierhouders. Het CBb oordeelt nu dat de toenmalig minister van Landbouw deze vergoeding onjuist heeft vastgesteld.


Basisvergoeding

'De basisvergoeding van 51 euro per fokteef per jaar is goed bepaald. Maar bij bedrijven die al waren geruimd of leegstonden, is ten onrechte een aftrek van 38 euro toegepast', vervolgt het CBb. Er is volgens het college ook geen grond voor een korting van 15 procent op de vergoeding vanwege het 'normaal maatschappelijk risico' die de minister heeft toegepast.

Het volledig wegvallen van het inkomen door het vervroegd beëindigen van de pelsdierhouderij in verband met een pandemie onder mensen is te uitzonderlijk om te kunnen aanmerken als een normale maatschappelijke ontwikkeling, vindt het CBb. De korting van 15 procent moet daarom volledig vervallen.


De minister moet binnen zestien weken de vergoedingen opnieuw vaststellen voor de pelsdierhouders die in beroep zijn gekomen. Dan zonder de aftrek van 38 euro per fokteef voor geruimde en leegstaande bedrijven en zonder de korting van 15 procent.


Voergeldgevers

Verder oordeelt het CBb dat de minister aan zogenoemde voergeldgevers terecht geen vergoeding heeft toegekend. De wet biedt daarvoor geen grondslag. Voergeldgevers huisvestten nertsen op bedrijven van andere ondernemers.

Die voergeldnemers stelden tegen betaling hun hokken beschikbaar en verzorgden de dieren. De opbrengsten van de nertsen waren voor de voergeldgevers. Het CBb oordeelt dat de wet de minister alleen bevoegd maakt een vergoeding toe te kennen aan voergeldnemers, niet aan voergeldgevers.

Het CBb is niet bevoegd te beoordelen of voergeldgevers op een andere grondslag voor een vergoeding in aanmerking komen. Alleen de burgerlijke rechter mag daarover oordelen.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 9°
    95 %
  • Zaterdag
    15° / 11°
    100 %
  • Zondag
    15° / 10°
    85 %
Meer weer