Natuurkwaliteit gaat voor op waterwinning in Wierdense Veld

Dat blijkt uit de antwoorden van demissionair minister Carola Schouten van LNV op vragen van CDA-Kamerlid Derk Boswijk over het Overijsselse Natura 2000-gebied Wierdense Veld. Nederland wilde volgens Schouten onderzoeken of de ADC-procedure, die bepaalt of een nieuwe activiteit passend en proportioneel is, ook te gebruiken is bij bestaande activiteiten.

Bij het Wierdense Veld zou het gaan om de bestaande waterwinning in het gebied. Wanneer is het nemen van maatregelen nog proportioneel als deze ook grote openbare belangen raken, was de vraag die centraal stond.

Opkoop van landbouwgronden

Boswijk wilde van de minister ook weten waarom het pas na ingrijpende en wetenschappelijk onzekere maatregelen als opkoop van omliggende landbouwgronden een optie zou zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid van compensatie in andere hoogveengebieden.

Schouten zegt hierop dat compensatie echt een laatste mogelijkheid is binnen de Habitatrichtlijn. 'Voordat daartoe wordt besloten, moet een lidstaat eerst al het mogelijke doen om passende maatregelen te nemen ter voorkoming van verslechtering.'

Natuurkwaliteit zal dan ook voorgaan op waterwinning, blijkt uit de antwoorden. Als ooit een keuze moet worden gemaakt tussen natuurkwaliteit en waterwinning in het Wierdense Veld, dan geniet natuurkwaliteit voorrang en zal waterwinning moeten wijken.

Samenvatting

Schouten geeft in de beantwoording ook aan dat zij niet op de hoogte was dat er wel degelijk een samenvatting bestond van haar gesprek met Eurocommissaris Virginijus Sinkevicius over het Wierdense Veld. Op eerdere vragen van Boswijk antwoordde de minister dat er geen verslag was van het gesprek. 'Het flash report is niet gedeeld met mij of mijn medewerkers', zegt de minister. 'Naar mijn beste weten was er dus geen verslag gemaakt.'

Behalve Boswijk had ook Caroline van der Plas (BoerBurgerBeweging) Kamervragen gesteld over het niet-gedeelde gespreksverslag. In reactie daarop stelt Schouten: 'Gespreksverslagen vallen niet onder de geldende EU-informatie-afspraken, mede omdat dit naar de mening van het kabinet niet ten goede komt aan de omgang van Nederland met de Europese Commissie en andere lidstaten en omdat dit behoort tot de onderhandelingsruimte die Nederland moet hebben.'