LTO mist ruimte voor boer in PBL-rapport

In het donderdag gepubliceerde rapport schetst het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een scenario voor het landgebruik tot 2050. Door alle opgaven op het gebied van wonen, energie en industrie zou het aandeel van de landbouw in het grondgebruik afnemen van 59 procent nu naar 51 procent in 2050.

'Het is jammer dat het PBL niet lijkt te begrijpen dat er juist meer ruimte voor boeren en tuinders nodig is om aan maatschappelijke wensen, zoals extensivering, natuurinclusieve landbouw en de koe in de wei, te voldoen. Bovendien lijkt men natuur tot Natura2000 te reduceren. Boeren en tuinders zetten zich juist als beheerders van het landschap in voor biodiversiteit en weidevogels. Maar ook voor recreatie in het groene landschap en een dynamisch platteland waar mensen willen en kunnen wonen, werken en leven', zegt voorzitter Sjaak van der Tak van LTO Nederland.

Aannames en aanbevelingen

Enkele aannames en aanbevelingen in het rapport lijken volgens Van der Tak maar beperkt aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de Nederlandse bevolking, waaronder de Nederlandse boeren en tuinders. 'De landbouw in ons land is de meest efficiënte en schone landbouw als je het internationaal beziet. Onze footprint is laag. Buiten ons land is daar veel waardering voor.'

Het stoort boeren dat dit vakmanschap wordt weggezet, geeft de voorman aan. 'Dat neemt niet weg dat er stappen genomen moeten worden, waaraan ook LTO Nederland een bijdrage levert. De boer en tuinder zijn onderdeel van de oplossing. Die moeten daarvoor de ruimte krijgen, niet in de weg worden gezeten.'

Grote opgaven in grondgebruik

Het PBL merkt volgens Van der Tak terecht op dat Nederland voor grote opgaven staat in het gebruik van grond. 'De versnippering en verrommeling van het landschap, met grijze dozen van de logistieke industrie en zonneweides van blauw glas, doet de boer en burger pijn. LTO Nederland doet in Grondvisie 2020 concrete voorstellen om beter om te gaan met de ruimte die we in onze vruchtbare delta ter beschikking hebben. Dat gebeurt in het belang van de maatschappij en de agrarische sector.'