Levensduur melkvee opnieuw lager

De Duurzame Zuivelketen wil mede door een verbeterde klauwgezondheid, uiergezondheid en vruchtbaarheid de gemiddelde levensduur van koeien in 2020 met zes maanden verlengen, ten opzichte van 2011. Belangrijke indicator daarbij is de gemiddelde leeftijd bij afvoer. In 2011 was dat nog 5 jaar, 8 maanden en 11 dagen. De eerste jaren was er een lichte stijging.

In 2016 daalde de afvoer echter met 22 dagen, waardoor de gemiddelde leeftijd bij afvoer met 5 jaar, 8 maanden en 8 dagen zelfs nog onder de nulmeting uitkwam.

Melkquotum

Hoewel er toen nog geen sprake was van een fosfaatreductieplan, is er volgens de onderzoekers van Wageningen Economic Research wél een link met die wetgeving. Veel boeren hielden de jaren ervoor veel vrouwelijk jongvee aan, om na het eind van het melkquotum in 2015 volop te kunnen melken. Vanwege het aangekondigde beleid rond de fosfaatwetgeving waren deze vaarzen overbodig, want de wetgeving stelde grenzen aan de groei.

In 2017 daalde de gemiddelde levensduur verder naar 5 jaar, 6 maanden en 29 dagen. Dit komt door het fosfaatreductieplan, dat begin 2017 in werking trad. Hierdoor hebben melkveehouders meer koeien afgevoerd dan enkel die met gezondheidsproblemen.

Gunstigere omstandigheden

Om het doel in 2020 te halen moet de levensduur jaarlijks worden verlengd met 75 dagen. De omstandigheden zijn daarbij wel gunstiger. Niet alleen omdat de gezondere dieren zijn overgebleven, ook omdat de focus op veel bedrijven ligt op levensduur, om zo min mogelijk jongvee aan te houden.

De Zuivelketen-doelen bij verantwoord antibioticagebruik, energie-efficiëntie en verantwoorde soja zijn in 2017 gehaald. Die bij weidegang was binnen handbereik.