Knolcyperus is in opmars: wat kun je doen?

Knolcyperus rukt verder op. Alleen in Groningen en Utrecht zijn geen officiële besmettingen gemeld. In de andere provincies is bij elkaar 912 hectare besmet, al is dat slechts het topje van de ijsberg. Maar met meer aandacht is wel degelijk wat te doen tegen het onkruid.

Knolcyperus+is+in+opmars%3A+wat+kun+je+doen%3F
© Maartje van Berkel

Knolcyperus neemt zowel in aantal als in omvang toe. Oorspronkelijk komt het probleemonkruid vooral voor in Noord-Limburg en Oost-Brabant, maar inmiddels zijn er in tien van de twaalf Nederlandse provincies officiële besmettingen gemeld. Officieel, want in werkelijkheid is er veel meer areaal besmet dan de 912 hectare op papier.

'Het werkelijk besmette oppervlak is mogelijk wel tien keer zo groot', stelt Bert Waterink, Coördinator Effectief Maatregelen- en Middelenpakket (CEMP) bij BO Akkerbouw, op het symposium van HLB in het Drentse Wijster. Een meldplicht is niet verplicht bij de vondst van knolcyperus. 'Het is geen quarantaine (Q)-organisme. Veel telers denken van wel. Daardoor worden ze kopschuw en houden ze een mogelijke vondst onder de pet.'


Teeltverbod

Bij een officiële besmetting van knolcyperus geldt een teeltverbod voor alle akker- en tuinbouwgewassen, uitgezonderd gras en natuur. Dat verbod wordt na drie vrije jaren opgeheven. Als knolcyperus wordt gevonden in geoogste partijen of in afvalstromen, ontvangen telers een aanzegging met maatregelen om verspreiding te voorkomen.

Het is geen Q-organisme; telers worden kopschuw en houden vondst geheim

Bert Waterink, Coördinator Effectief Maatregelen- en Middelenpakket bij BO Akkerbouw

Want juist die verspreiding voorkomen is cruciaal bij de bestrijding van knolcyperus, benadrukt onderzoeker Shana Clercx van het Belgische Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL).

Volgens Clercx is verspreiding via zaad een belangrijke oorzaak van het toenemend aantal besmettingen. 'Het zaad kan overwinteren en er zijn wel duizenden kiemkrachtige zaden per perceel mogelijk. Daarbij kan het zaad zo van knolcyperus in de berm of uit een nabijgelegen natuurgebied komen aanwaaien.'


Haarden voorkomen

De onderzoeker wijst op de maatregelen die boeren en tuinders kunnen nemen om van haarden van knolcyperus af te komen of deze helemaal voor te zijn. Vergisting of compostering biedt kansen. 'Machines kunnen knollen tot tientallen meters ver binnen een perceel verslepen. Dit risico is minimaal bij een goed uitgevoerde compostering van besmette gewasresten', zegt ze.

Een goede compostering vond plaats bij een proef in het Belgische Bocholt. Daarbij werd het aantal kiemkrachtige zaden bij een composteringstemperatuur vanaf 60 graden Celsius drastisch minder en zorgde voor bijna 100 procent afdoding. De minimale tijd voor compostering moet daarbij zes weken zijn. Ook bij thermofiele vergisting tussen 50 en 60 graden leggen zowel de zaden als de knollen het loodje vanwege de hoge temperatuur.


Zwarte braak

Als curatieve en niet-chemische bestrijdingsmethode komt zwarte braak als meest effectief naar voren, al vraagt dat veel inzet van de ondernemer, benadrukt Clercx. 'Deze methode vraagt vier tot zeven verschillende soorten behandelingen in de periode van mei tot half september.' Wat betreft mechanische bestrijding lijkt bewerking met een cultivator de beste methode.

Daarnaast is met elektrocutie tot 8.000 volt en een plaatselijke toepassing met glyfosaat effectief. Het is van belang de drie maatregelen uit te voeren voor knolvorming, dus rond het vier- of vijfbladstadium. Doe je dit goed, dan is een jaarlijkse bestrijding tussen 66 en 80 procent mogelijk en na drie jaar braakligging een reductie tot wel 98 procent, blijkt uit een proef in België.

Verder laat de onderzoeker zien dat in de maisteelt de meest robuuste en effectieve chemische aanpak van knolcyperus mogelijk is. Ze adviseert een behandeling voor opkomst met dimethenamide-P. Dat biedt vooral in een nat voorjaar meerwaarde.

Bij het drie- of vierbladstadium van mais beveelt Clercx aan een combinatie van 90 gram mesotrion plus 300 gram pyridaat te integreren in een spuitschema, om daarna in het acht- tot tienbladstadium van mais nogmaals deze combinatie toe te passen via een onderbladbespuiting en eventueel minerale olie.


Invloed op beleid

Volgens Waterink werkt het ontbreken van een generieke bestrijdingsplicht en informatieplicht van telers naar loonwerkers en teeltadviseurs en omgekeerd een effectieve aanpak tegen. Maar de sector heeft invloed op het beleid, want het onkruid behoort namelijk tot een van de veertien teeltvoorschriften.

Waterink is de secretaris van de werkgroep knolcyperus die zich buigt over verbetering van het beleid. Bij deze werkgroep zijn veel ketenpartijen aangesloten. Het doel is om het beleid rondom knolcyperus effectiever te maken.

'We vinden dat het teeltvoorschrift knolcyperus moet blijven', meldt de secretaris. In dit voorschrift staat al een bestrijdingsplicht en dat loonwerkers moeten worden geïnformeerd, nadat de besmetting officieel is vastgesteld. Waterink: 'Dit zou ook moeten gelden zonder officiële besmetverklaring.'



Daarnaast wordt in de werkgroep gesproken over meer ruimte binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en mestregels en meer ruimte voor het telen van laagrisicogewassen op met knolcyperus besmette percelen.

Daarnaast gaat het over het belonen van grondontsmetting, meer onderzoek naar verspreidingsroutes, meer informatie en hulp voor getroffen telers en het beschikbaar krijgen van meer gewasbeschermingsmiddelen. Met een breedgedragen voorstel kan de werkgroep beleidswijzigingen bij het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aankaarten.


LTO-vakgroep: voorkom teeltverbod bij puntbesmetting knolcyperus

'Het is goed dat er bij de vondst van knolcyperus een teeltverbod geldt, maar het zou mooi zijn als er in bepaalde gevallen meer mogelijkheden zijn om dit te voorkomen', meldt strategisch beleidsadviseur Anneke van Dijk van de LTO-vakgroep Bomen, Vaste Planten en Zomerbloemen. De LTO-cultuurgroep vaste planten, ondersteund door de vakgroep, heeft de mogelijkheden om een teeltverbod te voorkomen, besproken met keuringsdienst Naktuinbouw. Het resultaat is dat van een verbod kan worden afgezien als een puntbesmetting voor 1 januari wordt uitgegraven. Daarnaast is een plan van aanpak voor het individuele bedrijf mogelijk. Hierbij is het de bedoeling om deze ter goedkeuring voor te leggen aan Naktuinbouw en NAK. 'Er waren altijd al wel uitzonderingen mogelijk, maar nu is dit ook op papier verduidelijkt. Dit biedt handelingsperspectief voor de teler', geeft Van Dijk aan. Volgens de beleidsadviseur komt het standpunt van de LTO-vakgroep omtrent het beleid van knolcyperus verder nagenoeg overeen met het standpunt vanuit de werkgroep knolcyperus. Hier komt in het hoofdverhaal namens BO Akkerbouw Bert Waterink over aan het woord. Overigens is Naktuinbouw op 1 juni weer gestart met de veldkeuringen, waarbij ook op knolcyperus wordt gecontroleerd. Bij een vondst van het hardnekkige onkruid of twijfel over de aanwezigheid stuurt Naktuinbouw volgens NAK-instructies een monster op voor verdere analyse in het NAK-laboratorium of bij NVWA-Nivip in het Gelderse Wageningen. NAK is toezichthouder, legt teeltverboden en gewasaanzegging op en controleert of een teler zich eraan houdt.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    23° / 15°
    5 %
  • Zaterdag
    25° / 15°
    0 %
  • Zondag
    28° / 16°
    5 %
Meer weer