Veldkeuring en controle op knolcyperus starten vanaf 1 juni

Cyperus esculentus, oftewel knolcyperus, is een hardnekkig onkruid dat grote schade kan veroorzaken. Om de vermeerdering en verspreiding te voorkomen, zijn voor telers verbodsbepalingen, maatregelen en verplichtingen opgenomen in de Regeling plantgezondheid. Het doel is om daarmee problemen bij de export van teeltmateriaal te voorkomen.

De controle van knolcyperus gebeurt in opdracht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Bij een vondst of als er twijfel bestaat over de aanwezigheid ervan, sturen de controlerende partijen een monster naar het NAK-laboratorium of de NVWA in Wageningen voor verdere analyse.

De NAK legt de teeltverboden en gewasaanzegging op en controleert of ondernemers zich eraan houden. Wanneer op een perceel officieel knolcyperus is vastgesteld, wordt eerst de besmetting nauwkeurig gelokaliseerd en in kaart gebracht. Rond de besmette plek wordt een bufferzone van minimaal 10 meter aangehouden, waardoor een rechthoek van tenminste 20 bij 20 meter ontstaat. In specifieke gevallen kan een aangepaste buffer worden toegepast.

Als een perceel meerdere besmettingen kent en er daardoor geen praktische teelt mogelijk is, kan een algeheel teeltverbod worden opgelegd. Zo'n verbod geldt voor minimaal drie jaar. Bij een teeltverbod geldt automatisch een bestrijdingsplicht. De NAK is hiervoor aangewezen als toezichthouder en kan het teelverbod opheffen nadat de knolcyperus goed is bestreden.

Besmette plek afgraven

Onder bepaalde voorwaarden kan een teeltverbod worden voorkomen door de besmette plek uit te graven en af te voeren of ter plaatse te begraven. Dit kan alleen bij een puntbesmetting. Dit proces gebeurt onder toezicht van de keuringsdienst en moet voldoen aan strikte richtlijnen, waaronder volledige verwijdering van de teeltlaag en verantwoorde afvoer of begraving van besmette grond.

Na de saneringswerkzaamheden wordt het perceel als 'verdacht' geregistreerd en behandeld. Uitgraven dient te gebeuren voor 1 januari, anders wordt automatisch een teeltverbod opgelegd. Voor telers die een alternatieve aanpak wensen, is een plan van aanpak vereist. Zij kunnen dat vooraf indienen ter goedkeuring bij de keuringsdienst en de NAK.