Advies: ga voor vroegere maisrassen en onderzaai

Productmanager ruwvoer Roy Kuenen van DSV Zaden merkt dat op dit moment weinig ondernemers de overstap maken naar ultravroeg. 'De meesten zijn al geswitcht of gokken dat het met het huidige ras goed gaat.'

Twee weken geleden was het een stuk drukker. 'Het lijkt erop dat ondernemers toen de keuze hebben gemaakt voor een ander ras. Toen waren de weersvoorspellingen ook niet gunstig, terwijl ze normaal gesproken rond die tijd zouden zaaien', aldus Kuenen.

De animo voor ultravroeg was dit jaar sowieso groter dan de voorgaande jaren, weet de DSV-man. 'Wie de mais voor 1 september heeft geoogst en er een vanggewas heeft gezaaid, mag de mais dit jaar in aanmerking laten komen voor een rustgewas.'

Productmanager Wouter Wijnhout van Syngenta raadt aan om vanaf 10 juni geleidelijk over te stappen van vroeg naar zeer vroeg of ultravroeg. 'Wie in de eerste week van juni zaait, kan dit nog met de huidige rassen. Wel is het verstandig om dan dunner te zaaien.' Dit betekent volgens hem dat de late rassen naar een zaaidichtheid gaan van 80.000 zaden per hectare en de wat vroegere naar 85.000.

Jos Groot Koerkamp, commercieel manager bij Limagrain, weet dat het lang niet meer is voorgekomen dat bestellingen eind mei nog worden uitgeleverd. 'Een stelregel is dat je tot de langste dag mais kunt zaaien. Wel kost later zaaien opbrengst en is de teelt minder oogstzeker. Een vanggewas onderzaaien bij de vanggewasverplichting is het advies, zodat je tot 1 november kunt oogsten.'

Ultravroeg ras minder beschikbaar

Wel ziet Wijnhout dat de beschikbaarheid van ultravroege mais afneemt. 'In bepaalde regio's in België is nog geen derde van de mais gezaaid. Ook in Nederland zijn er delen waar nog veel zaad de grond in moet. Dat maakt de behoefte aan ultravroeg groter.'

Zo loopt de voorraad maiszaad van SY Silverbull snel af. Syngenta heeft voor zaai later in juni vooralsnog wel beperkt SY Brenton, SY Cosmos en SY Larsson beschikbaar. Wijnhout: 'We raden ondernemers met een vanggewasverplichting aan om onderzaai toe te passen, mits de draagkracht van de bodem dit toelaat. Dan heb je in het najaar iets meer speling met het oogstmoment.'

Opbrengst is nadeel

Nadeel van een ultravroeg ras is de opbrengst, weet Kuenen. 'Terwijl een middenvroeg ras op 22,8 ton droge stof per hectare zit, komt een ultravroeg ras – met een groeiseizoen van achttien weken – uit op 14,8 ton. Maar dan heb je bij een latere zaai wel een grote kans op rijpe mais. Hoewel het weer hier invloed op heeft. Bij constant donkere dagen en regen zal dit ook niet meevallen.' Wijnhout vult aan: 'Een goed en voedzaam gewas is, wellicht bij een lagere opbrengst, ook veel waard.'

Terwijl Limagrain met bijvoorbeeld LG Conclusion ook ultravroege rassen heeft, denkt Groot Koerkamp dat een ras met een FAO-getal van 205, zoals de LG 31.205, vaak ook toereikend is. 'Een ondernemer zaaide dit ras vorig jaar op 8 juni en wist nog met 35 procent droge stof een hoge opbrengst en voederwaarde te oogsten.

Volgens Groot Koerkamp is er nog voldoende zaad beschikbaar, niet altijd meer met alle ontsmettingen. 'Maar met de huidige temperaturen brult de mais de grond uit, hierdoor is het gewas sterker.'

Ritnaalden en vogels

Een klein lichtpuntje in deze natte tijden is dat engerlingen en ritnaalden niet kunnen zwemmen. Volgens Groot Koerkamp zoeken die vaak hogergelegen stukken op. Verder verwacht hij dat met het later zaaien ook de kans op vogelschade afneemt. 'Er zijn meer foerageergebieden en meer insecten.'

Toch is de eerste vogelschade gemeld, geeft de Limagrain-man aan. 'Het zijn vaak dezelfde gebieden waar dit optreedt. Het is verstandig om hier wat later te zaaien en het maiszaad wat dieper te leggen om het de vogels niet te gemakkelijk te maken.'

Wat moet een ondernemer doen met de bestelde mais die na de vervanging door een vroeger ras over is? 'Bij een constante temperatuur en lage vochtigheid is de mais wellicht donker te bewaren', tipt Kuenen. Maar dat is wel lastig.

Zelf kiemproef doen

'Eventueel kan een ondernemer in het voorjaar zelf op bijvoorbeeld de vensterbank een kiemproef doen om te zien hoeveel mais er zou komen', vervolgt de DSV-productmanager. 'Wie voor zekerheid wil gaan, kiest voor nieuwe mais, daarvan is de kiemkracht gegarandeerd, die mais is 100 procent goed.'

Groot Koerkamp is minder bang voor kiemkrachtverlies bij bewaring. 'Onder de eerdergenoemde omstandigheden is een jaar bewaren geen enkel probleem', stelt hij.