CRV neemt fokwaarden op de schop

Dat maakte Gerben de Jong, hoofd van de 'animal evaluation unit' van CRV, maandag bekend tijdens een persbijeenkomst. Bij de nieuwe rekenmethode wordt gebruikgemaakt van het single-step-principe, waarbij alle data in één systeem worden verwerkt. Denk daarbij aan afstamming, prestaties en genotypes.

In het verleden was er onvoldoende computercapaciteit om zo'n ingewikkelde berekening uit te voeren. Volgens De Jong zijn alle landen bezig met de overstap naar de nieuwe rekenmethode. 'Frankrijk maakte de switch vorig jaar april, maar wij zijn ook een van de voorlopers.'

Verder worden meer merkers ingezet om de fokwaarde te bepalen. Eerder waren het er 37.000 en bij dit systeem gaat het om 55.000. De betrouwbaarheid van de fokwaarden van genomicsstieren wordt hierdoor hoger. Zo gaat die voor de NVI van 60 naar 69 procent. 'Dit betekent ook dat de overgang van genomicsstier naar dochtergeteste stier vloeiender verloopt', stelt De Jong.

Eenmalige verandering fokwaarden

De aanpassing betekent verder dat de fokwaarden van genoomstieren bij de komende indexdraai eenmalig kunnen veranderen. Bij bijvoorbeeld de NVI-index is de spreiding van de veranderingen 45 punten. Dit betekent dat twee derde van de stieren binnen de huidige fokwaarde minder dan 45 punten lager of hoger uitvallen. Maar een derde van de stieren zal een grotere verandering laten zien.

Dit heeft ook gevolgen voor de ranking. 'Bij de oude en nieuwe ranking betekent dit voor de top 100 stieren dat er 56 in beide lijsten staan, 44 stieren verschillen. Dit zijn wel dieren die in de andere lijst net buiten de top 100 vallen, het is niet zo dat het een compleet andere lijst wordt', aldus De Jong.

Hogere betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid van exterieurfokwaarden en functionele kenmerken wordt ook hoger. Een van de opvallendste stijgers in betrouwbaarheid is de klauwhoek, die gaat van 53 naar 74 procent. De betrouwbaarheid van non-return na 56 dagen stijgt van 33 naar 55 procent. Die van de fokwaarde levensduur gaat omhoog van 56 naar 78 procent, van de uiergezondheidsindex van 49 naar 69 procent en van de fokwaarde klauwgezondheid van 39 naar 68 procent.

Deze toename in betrouwbaarheid geldt niet alleen voor genomicsstieren. Ook jonge vaarskalveren die een merkertest ondergaan profiteren ervan.

Verder wordt een aantal nieuwe kenmerken bepaald op basis van genomics. Zo zijn de fokwaarden voor uierbalans en robotgewenning nieuw, met een betrouwbaarheid van 51 procent. En verschillende gezondheidskenmerken debuteren bij genomics, met betrouwbaarheidspercentages tussen de 30 en 40. Voorbeelden zijn melkziekte, baarmoederontsteking en aan de nageboorte blijven staan.