Is duurzaamheid vooral een kostenpost of een verdienmodel?

Is er een goede boterham te verdienen aan verduurzaming in de melkveehouderij? Of blijft het juist een kostenpost voor ondernemers? Dat is een belangrijke vraag nu de sector voor grote uitdagingen staat.

Is+duurzaamheid+vooral+een+kostenpost+of+een+verdienmodel%3F
© William Hoogteyling

De grote vraag is waar het geld vandaan moet komen om verduurzaming te bekostigen. Volgens de Rabobank kan het toekomstige verdienmodel van melkveehouders niet volledig uit de markt worden gehaald. Voor de bank is dit een belangrijk onderwerp. Vorige maand werd hierover nog een webinar belegd waarbij ook een aantal ondernemers aan het woord kwamen die hierin succesvol zijn. Duidelijk is wel dat ondernemers 'op een andere manier' naar hun bedrijf moeten kijken. Een omslag in denken is nodig.

Rabobank-sectormanager Marijn Dekkers: 'Het is ook een verantwoordelijkheid van de overheid en diverse organisaties om ervoor te zorgen dat er extra rendement bij melkveehouders terechtkomt als ze investeren in verduurzaming.' De bank werkt zelf met rentekortingen voor bedrijven die investeren in verduurzaming. Per bedrijf kunnen de keuzes en mogelijkheden nogal verschillend zijn.

Volgens melkveehouderij-econoom Jelle Zijlstra van Wageningen Livestock Research gaat het bij ‘kostenpost of verdienmodel’ om de vraag of je verduurzaming als kans of bedreiging ziet. Economische kansen en bedreigingen zijn volgens hem vaak twee kanten van dezelfde medaille.

Er zit veel potentie in die 40 procent boeren die al wat langs de randen van percelen doen om de biodiversiteit te vergroten

Jetske Bouma, onderzoeker en milieu-econoom van PBL

Zijlstra: 'Ik ben zelf veel betrokken bij sessies waarbij we met melkveehouders Swot-analyses maken. Daarbij worden de kansen en bedreigingen voor een bedrijf in kaart gebracht. Wat de een als kans ziet, ziet de ander als een bedreiging. Het is maar net de vraag: hoe kijk je ernaar? Het beste is om er nuchter naar te kijken en zowel de kans als de bedreiging die een ontwikkeling met zich meebrengen goed te zien.'

Volgens Zijlstra raakt dit direct het ondernemerschap van een melkveehouder. 'Het is de kunst om zelf kansen te creëren. Door aanpassingen in het bedrijf te doen, door samenwerkingen aan te gaan of afspraken te maken over afzet met ketenorganisaties.'

Volgens de econoom is de Nederlandse melkveehouderij nu al heel goed gepositioneerd om geld te verdienen met verduurzaming. 'Er wordt weleens gezegd dat verduurzaming alleen iets is voor de binnenlandse markt. Maar dat is niet zo. Veruit de meeste melk wordt afgezet in een straal van 400 kilometer. In dit gebied wordt heel veel waarde gehecht aan verduurzaming en dierenwelzijn. Nederlandse zuivel staat daarom ook bekend. Niet alleen in Europa, maar bijvoorbeeld ook in China.'


Wereldwijd liggen er dus kansen voor een topproduct, stelt Zijlstra. 'In de wereld staat Nederlandse zuivel voor een duurzaam product, voor koeien die in de wei lopen en een hoog dierenwelzijn. Het staat in aanzien.'


Concurrentie met andere landen

Maar er is volgens Zijlstra wel concurrentie op dit punt. 'We moeten op het gebied van duurzaamheid concurreren met zuivel uit met name Ierland, Frankrijk en Nieuw-Zeeland. Zuivel uit die landen staat ook goed bekend.'

Het is dus zaak om te blijven investeren in duurzaamheid en hierop te blijven bewegen om de koppositie en het goede imago te behouden, geeft Zijlstra aan. 'Dat gaat niet vanzelf. Als je bijvoorbeeld aan een elektrische fiets een nieuwe functionaliteit wordt toegevoegd, is dat direct zichtbaar. Bij zuivel kost dat meer moeite. Daar komt ook marketing bij kijken. Het verhaal moet verteld worden. Denk daarbij ook aan traceerbaarheid. Daartoe zijn online veel mogelijkheden. Dan kan de consument het verhaal achter het zuivelproduct ontdekken.'

In Zijlstra's ogen kan het niet meegaan in verduurzaming voor Nederlandse melkveehouders ook een bedreiging zijn. 'Niets moet. De vraag is echter of de kostprijs en de opbrengstprijs in de toekomst niet steeds dichter bij elkaar komen te liggen wanneer je onderscheidend product maakt. Dat kun je ook zien als een risico.'


Wat beweegt boeren?

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerde in 2020 het rapport 'Natuurinclusieve landbouw: wat beweegt boeren'. Daaruit bleek onder meer dat grofweg 15 procent van de boeren die in grote mate natuurinclusief werken meestal waren aangesloten bij een collectief voor agrarisch natuurbeheer, of dat ze een meerprijs voor hun producten ontvingen door certificering.

Volgens onderzoeker en milieu-econoom Jetske Bouma van het PBL toont dit aan hoe belangrijk het verdienmodel voor verduurzaming is. 'Extensievere vormen van landbouw, zoals natuurinclusieve landbouw, vragen om een ander verdienmodel.'


Reguliere boer

Uit het onderzoek van 2020 bleek verder dat ongeveer 40 procent van de boeren wel al natuurinclusieve maatregelen had genomen op minstens 10 procent van hun grond. De resterende 45 procent van de boeren omschreef zichzelf als 'reguliere boer'.

Bouma: 'Er zit veel potentie in die 40 procent boeren die al wat langs de randen van percelen doen om de biodiversiteit te vergroten. In deze groep is de bereidheid om meer maatregelen te nemen al best groot. Zij hebben al gezien wat het kost en wat het oplevert.'

Wat je volgens Bouma ziet, is dat hoe meer boeren bereid zijn te experimenteren en risico te nemen, hoe vaker ze in natuurinclusieve maatregelen of andere productiemethoden hebben geïnvesteerd. 'Ook een intrinsieke motivatie om voor de natuur te zorgen speelt een belangrijke rol. Daarbij zien boeren die ervaring hebben met natuurinclusief werken ook de resultaten. En dat motiveert weer.'


De consument

Volgens Bouma kan de overheid niet in haar eentje zorgen voor een verdienmodel voor verduurzaming voor melkveehouders. 'We moeten als samenleving bereid zijn om in de verduurzaming van ons voedselsysteem te investeren. Dat vraagt ook wat van de burger als consument. Daarbij wordt vaak gewezen op het feit dat een groot deel van de Nederlandse productie naar de ons omringende landen gaat. Die landen zitten in een vergelijkbare situatie, dus wellicht kunnen we daar samen in optrekken.'

Het PBL gaat nader onderzoek doen met Wageningen University & Research naar het consumentengedrag in 'de ring van 400 kilometer om ons heen'. Hieruit moet blijken of consumenten in de omringende landen bereid zijn meer te betalen voor duurzaam geproduceerde artikelen en welke factoren hierop van invloed zijn.


Verdienmodellen

Volgens vakgroepvoorzitter Melkveehouderij Erwin Wunnekink van LTO Nederland zijn er zeker mogelijkheden voor verdienmodellen. De vele keurmerken in de zuivel zijn daar een voorbeeld van, vindt hij. 'Neem PlanetProof van Friesland Campina. Dit keurmerk is gebaseerd op technische data waar bedrijven in geïnvesteerd hebben en die vervolgens aan de voorwaarden weten te voldoen. Natuurlijk is het een kostenpost die zich uiteindelijk terug zou moeten verdienen met een meerprijs.'

Een ander voorbeeld is volgens Wunnekink de weidegang en de plus die dit geeft op de standaardmelkprijs. 'Deze melkveehouders hebben de investeringen al gedaan en plukken er nu de vruchten van. Dan pak je een meerprijs en kun je spreken van een verdienmodel op basis van duurzaamheid.’


Wildgroei van keurmerken

Tegelijk is Wunnekink ook kritisch op het verdienmodel op basis van een keurmerk. 'Een wildgroei van keurmerken is een risico, tenzij er sprake is van een een-op-eenrelatie met je afnemer. Zoals Albert Heijn heeft met de leveranciers binnen het eigen label.'

Belangrijk voor melkveehouders is dat de contracten meerjarig zijn en de margeverdeling binnen de keten evenredig is. Wunnekink: 'Als je produceert voor de Nederlandse markt en je kunt via de retail een meerprijs krijgen of een label waar je voor produceert, dan is daar wel een verdienmodel op te maken. Maar dat geldt dus slechts voor ruwweg de helft van Nederlandse melkstroom.'

Het risico zit hem in de onderlinge concurrentie van keurmerken. 'Het maakt dat ze ook weer inwisselbaar zijn.' Daarbij zijn de keurmerken enkel relevant voor de binnenlandse markt, terwijl 65 procent van de melk geproduceerd in Nederland, bestemd is voor de export.


Meerprijs voor klimaataspecten

Wunnekink verwacht dat melkveehouders die produceren voor de export wel een premie kunnen krijgen via extra inzet gericht op klimaat. 'Grote verwerkende bedrijven als Nestlé, Unilever en Johnson hebben de focus op klimaataspecten en hoe hun toeleveranciers daarop inspelen. Daar hebben zij ook wel een meerprijs voor over.'

Volgens Bouma van het PBL heeft de overheid ook knoppen om aan te draaien 'waar het gaat om consumentengedrag'. 'Bijvoorbeeld door de productie van niet-duurzaam voedsel zwaarder te belasten. Dan heb je het eigenlijk over true pricing. Daarbij worden ook de kosten van voedselproductie voor waterkwaliteit en milieu bijvoorbeeld meegenomen in de prijs. Tot nu toe is true pricing gebaseerd op vrijwilligheid van de consument. De overheid kan hierin reguleren.'


Onbetrouwbare overheid

Boeren hebben volgens Bouma het liefst dat verduurzaming wordt terugverdiend via de markt. 'De overheid wordt hierin toch als onbetrouwbaar gezien. Regelingen zijn er vaak voor slechts enkele jaren. Daar kun je als ondernemer niet op bouwen. Ook rentekortingen vanuit banken roepen bij boeren vragen op, zoals: wat voor voorwaarden gelden er dan en voor hoelang is het geldig?'

Voor melkveehouders kan dit volgens Bouma wel van betekenis zijn. 'Er zijn best veel melkveehouders met een slechte financiële positie en het gaat om enorme bedragen. Dan kunnen dit soort zaken een bijdrage leveren. Maar uiteindelijk geeft het boeren de meeste zekerheid als duurzaamheid breed door de samenleving wordt omarmd en hiervoor ook wordt betaald. Dan kan de boer het gaan leveren.'


Grootte van het bedrijf

De PBL-onderzoeker ziet dat het per bedrijf wisselt wat de kosten van verduurzaming zijn. 'We weten nu eigenlijk vrij weinig over de factoren die hierop van invloed zijn, al speelt de grootte van het bedrijf duidelijk een rol. Ook hiernaar gaan we de komende tijd verder onderzoek doen.'

De verduurzaming van de landbouw vraagt volgens Bouma om meer dan een verdienmodel alleen. 'Kennis en ondersteuning rond de vraag hoe het bedrijf meer natuurinclusief kan worden gemaakt is vaak nauwelijks toegankelijk op bedrijfsniveau. De meeste erfbetreders komen uit de gangbare landbouw en er is voor advisering rond natuurinclusieve landbouw nauwelijks een commercieel model.'


Agrarisch natuurbeheer

Collectieven voor agrarisch natuurbeheer spelen hier wel een belangrijke rol in, geeft Bouma aan. Maar dit bereikt niet alle boeren. En aangezien de meeste boeren graag eerst willen weten waar ze aan toe zijn voor ze hun bedrijfsvoering aanpassen, is dit een belangrijke schakel in het verduurzamingsproces.’

LTO Melkvee-voorzitter Wunnekink voorziet een splitsing van type bedrijven in de melkveehouderij door de zoektocht naar een duurzamer verdienmodel. 'Enerzijds zullen er gespecialiseerde melkveebedrijven zijn die zich focussen op 'operational excellence' en anderzijds melkveebedrijven die een product of dienst aanbieden. De keuze voor een multifunctioneel melkveebedrijf hangt echt af van het talent van de ondernemer en de omgeving van het bedrijf.'

Volgens Wunnekink wordt de grote, brede middengroep van melkveebedrijven die nog geen nadrukkelijke keuze heeft gemaakt tussen specialisatie of verbreding, het meest geraakt. 'Door het stikstof- en klimaatbeleid en grondgebondenheid zal de melkveesector een herstructurering ondergaan. De omgeving wordt allesbepalend voor iedere melkveehouder en voor welk duurzaam verdienmodel de ondernemer wil en kan gaan.'



Els Uijterlinde
Els Uijterlinde © Bert Kamp

'Kies iets wat bij je past'


Els Uijterlinde runt samen met haar man een melkveebedrijf in het Overijsselse Deurningen. Hun Erve Mentink is niet alleen een duurzame boerderij, het is ook een onderzoeksbedrijf. 'Kies iets wat bij je past. Voor ons is dat data en onderzoek.'

Uijterlinde studeerde net als haar man Gerard aan Wageningen University & Research (WUR). 'Vanuit die achtergrond zien wij in dat onderzoek noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat er een gezonde agrarische sector blijft in ons land. Dus hebben wij zo'n vijf jaar geleden besloten met ons bedrijf actief deel te nemen aan onderzoeken die een duurzame bedrijfsvoering tot doel hebben', vertelt ze.

'Een kinderdagverblijf of zorgtak zou bijvoorbeeld echt niet bij ons passen. Het is belangrijk te kijken waar je passie ligt en je bedrijfsstrategie daar op aan te passen.'


Kruidenrijk grasland

Het begon met een proef kruidenrijk grasland. 'Momenteel hebben we diverse stroken ingezaaid met onder meer mais, bieten en veldbonen', zegt Uijterlinde. 'En WUR meet de stikstofniveau's van zowel binnen als buiten de stal.'

De proef met kruidenrijk grasland is positief verlopen en ook over de uitbreiding van het aantal uren weidegang is Uijterlinde enthousiast. 'Maar er blijven altijd uitdagingen.'



Rakesh de Vries
Rakesh de Vries © Perbureau Noordoost

'Experimenteren met weidemengsels'


Rakesh de Vries uit het Friese Tersoal ziet kansen om van duurzaam boeren een verdienmodel te maken.

De Vries zoekt dat onder meer in zijn manier van beweiden en natuurbeheer. Daardoor krijgt de melk van zijn maatschap een hogere prijs van de kaasfabriek. Zijn negentig koeien grazen in het ruime perceel achter de boerderij. De wei is een van de projecten waar hij het komende jaar mee aan de slag wil gaan.

'We gaan hier een echt weidemengsel met diverse kruiden en klaver inzaaien om te kijken wat dat met de gezondheid van de koeien doet. Het is ook de bedoeling dat je vooral door het zaaien van vlinderbloemigen minder kunstmest gebruikt. Bij kaasfabriek Henri Willig krijg ik voor deze bedrijfsvoering weer een plus voor mijn melk.'


Haspel met dekkleed

De Vries is constant op zoek naar punten die hij in zijn duurzame bedrijfsvoering kan verbeteren. Hij heeft in het voorjaar bijvoorbeeld een haspel met een dekkleed voor de kuil aangeschaft. 'Op deze manier hoef ik geen landbouwfolie te gebruiken.'

Dat kleed gaat minstens tien jaar mee. 'Ik bespaar veel arbeid, want de installatie kan ik in mijn eentje bedienen. Ik wil graag minder afhankelijk zijn, dan is deze investering dus prima. Duurzaam en tijdbesparend.'



Noortje Krol
Noortje Krol © Studio Van Assendelft

'Omschakelen betekent omdenken'


Noortje Krol besloot samen met haar partner Nico Miedema zo'n drie jaar geleden het roer om te gooien.

Voor hun melkveebedrijf in het Brabantse Heeswijk-Dinther kozen ze een natuurinclusieve bedrijfsvoering. 'Dat betekent wel dat we moeten omdenken.' Krol en Miedema zitten nu midden in het proces van omschakeling en bekijken bij elke stap die ze zetten in hoeverre ze duurzaam te werk kunnen gaan.

Het omschakelproces begon voor Krol na het lezen van een artikel in de nieuwsbrief van de agrarische natuurvereniging. 'Daarin stond dat Noord-Brabant een subsidiepot had voor bedrijven die natuurinclusief wilden boeren.'


Te intensief

Dat sprak de boerin aan, maar ze dacht dat het bedrijf daarvoor niet in aanmerking zou komen. 'Dat we veel te intensief zouden zijn. Maar het bleef door mijn hoofd spoken en ik heb toen contact gezocht met een ZLTO-coach. Die heeft ons het juiste zetje gegeven om de stap te zetten naar natuurinclusief boeren.'

Het melkveebedrijf met 250 koeien mocht dan geschikt zijn voor die verandering, Krol en Miedema moesten ook zelf een proces doorlopen. 'We dachten eerst dat we er wel zouden zijn met het aanleggen van her en der wat bloemenranden en het pachten van een paar hectare grasland. Er komt meer bij kijken.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    10° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer