ME-AT belevert retail met vleesvervangers van lokale herkomst

Volgens ME-AT is het bedrijf daarmee het eerste dat kiest voor een lokale aanpak en start met de teelt van Nederlandse veldbonen voor de productie van Nederlandse vleesvervangers. Voor de meeste plantaardige vleesvervangers wordt nu nog geïmporteerde soja uit Zuid- of Noord-Amerika gebruikt als eiwitbron.

Het bedrijf gebruikt sinds september van vorig jaar de eiwitopbrengst van de eerste 30 hectare veldbonen in Nederland voor de productie van onder meer plantaardige hamburgers. Dit jaar is het areaal veldbonen dat hiervoor wordt geteeld uitgebreid tot 60 hectare. Directeur Willem Cranenbroek van ME-AT zegt dat consumenten veel aandacht hebben voor plantaardige vleesvervangers van lokale herkomst.

'In de schappen wordt al expliciet de lokale herkomst van de grondstoffen van de hamburgers vermeld', vertelt Cranenbroek. 'Oorspronkelijk waren alleen Nederlandse boeren betrokken bij het project, maar ME-AT werkt momenteel ook aan overeenkomstige modellen met Duitse en Belgische retailers en bijbehorende boeren.'

Textuur is essentieel

ME-AT zet de eiwitten uit veldbonen om in een zogenoemd getextureerd plantaardig eiwit. Dit is een essentiële stap voor het succes, stelt Cranenbroek. 'Het heeft namelijk grote invloed op hoe een product aanvoelt in de mond. Dit mondgevoel bepaalt het genot dat je voelt als je iets proeft en zorgt dan ook voor een groot deel voor de waardering die de consument aan het product geeft.'

Tot slot wijst ME-AT erop dat Nederland binnen Europa behoort tot een van de grootste afzetmarkten voor vleesvervangers. In Nederland lag de omzet van vleesvervangers op ruim 200 miljoen euro in 2021. Van alle Nederlandse consumenten koopt 55 procent wel eens tot regelmatig een vleesvervanger.