Glastuinbouw krijgt grootste tik van oorlog in Oekraïne

De glastuinbouw krijgt van alle agrarische sectoren de hardste klap door de oorlog in Oekraïne. Ook de varkenshouderij krijgt het moeilijk. Bij andere sectoren worden kostenstijgingen gecompenseerd met hogere inkomsten. Dat blijkt uit een analyse van Wageningen Economic Research (WEcR) in opdracht van het ministerie van LNV.

Glastuinbouw+krijgt+grootste+tik+van+oorlog+in+Oekra%C3%AFne
© VidiPhoto

Het ministerie houdt sinds het begin van de oorlog bij wat de effecten op de voedselvoorziening zijn. In het nieuwe onderzoek is gekeken naar de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw.

De ontwikkelingen van zowel de kosten als de opbrengsten in de rest van het jaar zijn nog niet te voorspellen. Daarom baseert WEcR zich in het onderzoek op drie verschillende scenario’s.


Het rapport laat zien dat de kostprijs voor verschillende belangrijke inputs van de Nederlandse boeren en tuinders substantieel stijgen. Ten opzichte van het gemiddelde van 2021 is in maart een stijging in de kostprijs te zien van 20 procent voor veevoer, 130 procent voor meststoffen, 5 procent voor loonwerkers en 60 procent voor elektriciteits- en aardgasprijzen.

Uit het onderzoek blijkt dat tegenover deze stijgende kostprijzen in een deel van de sectoren stijgende opbrengstprijzen staan.


Lagere opbrengsten in de glastuinbouw

Voor de glastuinbouw gaat deze vlieger niet op. Na een stijging van opbrengstprijzen in de eerste twee maanden is er na de start van de oorlog en de daarmee gepaard gaande sancties een daling van de opbrengstprijzen. De verwachting is dat de opbrengstprijzen gedurende de rest van het jaar onvoldoende zijn om de sterk gestegen kosten te compenseren. Dit kan voor sommige bedrijven een flinke inkomensdaling betekenen.


THEMA OEKRAÏNE: Rusland viel op 24 februari Oekraïne binnen. Deze oorlog heeft ook gevolgen voor de Nederlandse landbouwsector. Volg de laatste ontwikkelingen rond de oorlog in Oekraïne.

In de akkerbouw, melkveehouderij en pluimveehouderij kunnen de hogere kosten worden gecompenseerd, op voorwaarde dat deze hogere opbrengstprijzen de rest van het jaar aanhouden.

Voor de varkenshouderij ligt de kwestie genuanceerder. Daar kunnen de opbrengstprijzen de kosten grotendeels compenseren. Maar voor een herstel van de inkomens tot een voor de varkenshouderij gemiddeld niveau is deze prijsstijging onvoldoende. Een grotere stijging is nodig om een langjarig gemiddeld inkomen te realiseren.


Verschillen per ondernemer

De onderzoekers stellen dat de effecten van deze veranderende kost- en opbrengstprijzen per sector en bedrijf erg verschillend kunnen uitpakken. Of een bedrijf deze effecten zelf kan opvangen hangt dan mede af van de liquiditeitssituatie van het bedrijf. Voor veel van de onderzochte sectoren is de liquiditeit relatief gunstig, maar voor individuele bedrijven kunnen de consequenties aanzienlijk zijn.

Daarnaast gaat het rapport in op het effect op de voedingsmiddelenindustrie. Het beeld is dat ook hier de hogere energieprijzen impact hebben. Tevens krijgt de voedingsmiddelenindustrie te maken met hogere prijzen voor de producten die worden ingekocht vanuit de land- en tuinbouw. In hoeverre deze hogere kosten resulteren in hogere consumentenprijzen is nog onduidelijk.


LTO: Vinger aan de pols houden

LTO Nederland vindt dat het onderzoek van WEcR aanleiding geeft om de kosten en opbrengsten van agrarische bedrijven nadrukkelijk in de gaten te houden. De vinger aan de pols is nadrukkelijk nodig omdat in de praktijk blijkt dat verschillende ondernemers de grote kostenstijgingen nog maar mondjesmaat kunnen doorberekenen.

Bovendien is het risico volgens LTO aanwezig dat het meest pessimistische scenario in de doorberekeningen van WEcR door de praktijk wordt ingehaald – bijvoorbeeld voor diesel, waar we nu al op een stijging van ruim 50% zitten, in plaats van de 30% in het WEcR-model.


Doorberekenen in de keten

Uit een eerdere quickscan onder honderden leden van LTO bleek dat de kostprijsstijgingen van onder andere veevoer, kunstmest en energie bijna volledig op het bord van Nederlandse boeren en tuinders terecht komen.

Driekwart van de agrarisch ondernemers kan de gestegen kosten niet doorberekenen aan de volgende schakel in de keten, slechts 1 op de 30 kan dat wél grotendeels of volledig, zo bleek uit dit onderzoek. Andere analyses laten zien dat de economische schade van agrarische ondernemers juist fors is, zoals onder meer in de glastuinbouw, pluimveehouderij, boom- en vaste plantenteelt en varkenshouderij.

LTO concludeert dat ketenpartijen hun verantwoordelijkheid moeten nemen, zodat de inkomenseffecten eerlijk worden verdeeld over alles schakels in de keten. Het kan volgens de organisatie niet zo zijn dat boeren en tuinders de grootste klappen moeten opvangen en het WEcR-rapport laat zien dat de keten hier op macroniveau inderdaad toe in staat moet zijn.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    10° / 4°
    30 %
  • Zondag
    11° / 2°
    30 %
  • Maandag
    10° / 0°
    20 %
Meer weer