Lodewijk Pool: 'Na natuurontwikkeling zijn boeren aan de beurt'

Waarom hebben de boeren in het gebied elkaar opgezocht?

'We willen via een gebiedsonderneming zelf grip houden op de maatschappelijke vraagstukken die bij de landbouw in het Binnenveld worden neergelegd. Denk aan ruimte voor stadsuitbreiding, energieopwekking en beperking van de stikstofemissie. Eerder werd hier een natuurontwikkelingsplan uitgevoerd voor 300 hectare. We hebben nu zoiets van: we hebben ruimte gemaakt voor natuur en nu zijn wij als boeren aan de beurt.'

Als we het gebiedsproces over ons heen laten rollen, weten we niet waar het eindigt

Lodewijk Pool, melkveehouder in Bennekom

Zit er toekomst in het gebied?

'Jazeker. Maar er komt veel op ons af. Als we blijven afwachten, dan gaan provincies en gemeenten individueel langs de bedrijven. Samen krijg je meer voor elkaar dan ieder voor zich. We moeten macht en kracht hebben en voorkomen dat iedereen, zeg maar, een melktap begint. Door als boeren onderling afspraken te maken over onderwerpen als stikstofreductie, verblijfsrecreatie, natuurinclusief boeren en boeren in de korte keten, kunnen we samen van deze maatschappelijke bedreigingen kansen maken.'

Hoe reageren de betrokken boeren?

'Op de eerste bijeenkomst was er een goede opkomst, een signaal dat iets in gang is gezet. Het geeft aan dat er behoefte is aan overleg en krachtenbundeling. Er zijn boeren met wantrouwen naar de overheid, anderen willen graag meedenken. We beseffen met elkaar: dit heeft met iedereen te maken en dit waait niet over. Als we het gebiedsproces over ons heen laten rollen, weten we niet waar het eindigt.'

Wat vragen jullie van de overheden?

'Toegang tot grond, een soepele vergunningverlening en zekerheid voor de komende twintig jaar. Het gebied kent relatief veel aspirant-bedrijfsopvolgers en die hebben behoefte aan ontwikkelingskansen. Als we hier door de stikstof of stadsuitbreiding minder vee kunnen houden, moet er meer ruimte komen voor andere verdienmodellen. Activiteiten zoals natuurbeheer, recreatie en korte keten willen we waar mogelijk gezamenlijk aanpakken. Als er dan toch een windmolen moet komen, dan willen we die samen exploiteren, zodat we met de opbrengsten een gebiedsfonds kunnen opzetten.'