Fors minder dieren in de kalverhouderij

Elk kwartaal wordt de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de fosfaat- en stikstofexcretie vanuit de Nederlandse veehouderij. Die is in het tweede kwartaal licht gedaald ten opzichte van het eerste kwartaal van dit jaar. Het gaat om een momentopname die op 1 juli 2020 door het CBS werd vastgesteld.

Hoewel de totale excretie afnam, bevond de stikstofexcretie van de melkveehouderij zich wel iets boven het afgesproken sectorplafond. Dat was een kwartaal eerder ook al het geval. Dat komt door een hogere gemiddelde melkproductie en daarbij behorende hogere voederbehoefte en door stijging van het gehouden vrouwelijk melkvee. Volgens Schouten is het belangrijk dat de melkveehouderij zich inzet om de stikstofexcretie in 2020 uiteindelijk onder het plafond te krijgen.

Minder import van kalveren

Het sterk verminderde aantal dieren in de kalverhouderij is een gevolg van de coronacrisis, waardoor er veel minder kalfsvlees wordt geconsumeerd. Dit was in het tweede kwartaal goed merkbaar. Er werden vooral minder kalveren geïmporteerd.

De excretie vanuit de varkens- en pluimveehouderij is nauwelijks gewijzigd ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020. Deze excreties bevinden zich bovendien ruim onder de afgesproken sectorale plafonds.