Nieuw mestbeleid Schouten hinkt op vier gedachten
Bij de herziening van het mestbeleid gaat minister Carola Schouten (LNV) uit van vier denkrichtingen. Hierbij variëren de mogelijkheden tussen een eenvoudig stelsel met generieke maatregelen tot bedrijfsspecifieke maatregelen met een hoge nutriëntenefficiëntie.
De landbouwminister heeft de Tweede Kamer deze week een update gegeven van het proces dat moet leiden naar een eenvoudiger en doelmatiger mestbeleid. In de Kamerbrief zet zij, zonder een voorkeur uit te spreken, vier denkrichtingen uiteen die zijn ontstaan na een inventarisatie van meningen en visies die leven bij betrokken boerenorganisaties, natuurbeschermers en (bodem)specialisten.
‘Nu is het tijd om het net op te halen en de aangedragen ideeën en voorstellen te ordenen, te verkennen en verder uit te werken’, schrijft Schouten.
Vier denkrichtingen
De bewindsvrouw onderscheid kort samengevat de volgende denkrichtingen voor een toekomstig mestbeleid:
Het wordt een uitdaging om doelen te bereiken
1. Eenvoud: een simpel, generiek stelsel. Voor iedereen geldt hetzelfde. De lust, maar ook de last wordt verdeeld over de sector. Dit leidt tot een lage uitvoeringslast.
2. Risicogericht: beleid wordt toegespitst op wat waar nodig is, dit geeft elders ruimte. Zo kan beleid worden toegespitst op gebieden waar een opgave ligt, omdat het risico van uitspoeling daar het grootst is. Of op bedrijven met een mestoverschot.
3. Doelgericht: een ondernemer wordt beoordeeld op het al dan niet behalen van een doel. Meten en monitoring en het tijdig in kunnen grijpen bij mogelijke achteruitgang is hierbij van belang.
4. Bedrijfsspecifiek: een ondernemer wordt gestimuleerd in en beoordeeld op zijn bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld het zeer efficiënt omgaan met nutriënten. Hoe meer hij doet om het risico op uitspoeling te voorkomen, hoe meer ruimte hij krijgt om te ondernemen.
Het toekomstig mestbeleid zal vermoedelijk een mix zijn van de vier denkrichtingen, onderdelen van het huidige beleid of een meersporenbeleid, zo schrijft Schouten. De verschillende mogelijkheden voor een toekomstig mestbeleid wil de minister nog deze zomer zowel door de praktijk als door de wetenschap laten beoordelen.
Praktijkbeoordelingen
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat de denkrichtingen toetsen aan de doelen van het mestbeleid en de realisatie van de kringloopvisie. Een praktijkbegeleidingsgroep van tussen de vijftig en zestig boeren gaat de verschillende visies beoordelen vanuit de praktijk.
Daarnaast gaat de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) op verzoek van de minister een overzicht geven van maatregelen die in vergelijkbare EU-lidstaten worden genomen, in kader van de implementatie van de Europese Nitraatrichtlijn.
Vooruitlopend op het nieuwe mestbeleid heeft Schouten besloten de gebruikelijke vijfjaarlijkse evaluatie van de Meststoffenwet nu niet in gang te zetten. De laatste uitgebreide evaluatie is begin 2017 door het PBL uitgebracht. Deze evaluatie speelde een rol bij het tot stand komen van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Formeel zou de volgende evaluatie uiterlijk begin 2022 aan de Tweede Kamer moeten worden aangeboden. Deze zou dan kunnen dienen voor het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn.
'Evaluatie komt te vroeg'
Schouten vindt die evaluatie, gezien de lopende herbezinning van het mestbeleid, te vroeg komen. Haar doel is om de volgende evaluatie die voor 2027 gepland staat, naar voren halen. In november komt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu nog wel met een rapport dat de effectiviteit van het gevoerde mestbeleid op de verbetering van de waterkwaliteit analyseert.
In de Kamerbrief verwijst de minister ook naar de overeenkomst die LTO Nederland, Vereniging van drinkwaterbedrijven, Interprovinciaal Overleg en de ministeries van I&W en LNV in 2017 sloten om de uitspoeling in waterwingebieden te verbeteren.
Goed op weg
De gezamenlijke aanpak voor 34 kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden is nu anderhalf jaar van kracht en is goed op weg. Tegelijkertijd wordt het nog een uitdaging om de gestelde doelen te bereiken, concluderen de deelnemers aan dit Landelijk Bestuurlijk Overleg.
Of de gezamenlijke aanpak leidt tot het halen van de doelen in alle gebieden, is nog onzeker. De vijf partijen spreken hun vertrouwen uit in het ingezette proces en de aanpak, maar willen de komende jaren de vinger strak aan de pols houden.
Dwingende maatregelen
Als de vrijwillige aanpak onvoldoende oplevert, legt het ministerie van LNV dwingende maatregelen op.
In totaal doen al 360 agrarische ondernemers met 8.200 hectare landbouwgrond mee in de 28 kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden waar als eerste mee is gestart. Dat is 60 procent van het areaal in deze 28 gebieden. In de overige zes gebieden is de werving van deelnemers begonnen.
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
John Deere Tractor 6155MH (EL) #26913
Gebruikt, P.O.A.
-
Grasshopper 526V52 Zeroturn
Gebruikt, P.O.A.
-
John Deere Zitmaaier / tuintrekker X350 (HA) #24028
Gebruikt, P.O.A.
-
Deutz Fahr KM2.27 Front-trommelmaaier
Gebruikt, P.O.A.
Vacatures
Specialist toezicht en handhaving
Waterschap Rivierenland - Tiel - Rivierengebied
Regiobestuurder (voorzitter Flevoland) LTO Noord
LTO Noord - Flevoland
Technisch Specialist Voedergewassen
Barenbrug - Nijmegen, Nederland
Weer
-
Woensdag15° / 9°80 %
-
Donderdag15° / 7°75 %
-
Vrijdag16° / 8°45 %