Kritiek op CDA na Friese geitenstop

Schelhaas stemde voor het voorbereidingsbesluit omdat er eerst meer duidelijkheid moet komen over het aantal geiten en geitenbedrijven in Friesland, geeft hij aan. 'Als je geen stop invoert, loop je het risico dat meer geitenhouderijen zich vestigen in de provincie of dat andere boeren overschakelen op het houden van geiten. Daarom vinden wij het als CDA-fractie belangrijk dat er een pas op de plaats wordt gemaakt.'

Dat zegt het Statenlid nadat de provincie vorige week aangaf dat het aantal geitenbedrijven tussen 2017 en 2018 met meer dan twintig stuks steeg. De vraag is of deze cijfers kloppen, stelt ook Schelhaas. 'Dat moeten we goed uitzoeken. Wij moeten daarom eerst goed kijken naar de ontwikkeling van geitenbedrijven in Friesland. '

Impopulair

Schelhaas beseft dat hij een 'impopulair' besluit heeft genomen voor veel mensen uit de landbouwsector. 'Mij wordt de laatste dagen vaak de vraag gesteld door collega's waarom ik als boer voor het voorbereidingsbesluit heb gestemd. Het eerste commentaar kwam van mijn eigen zoon', geeft de oud-LTO Noord bestuurder aan. 'Als bestuurder moet je echter verder kijken dan alleen het sectorbelang', vindt de agrarisch ondernemer. 'We hebben nu een half jaar de tijd om te kijken hoe de sector er daadwerkelijk voorstaat en gesprekken met geitenhouders te voeren.'

Samen met zijn collega-Statenlid Maaike Prins bezocht Schelhaas onlangs een geitenbedrijf. Ook bestaande geitenhouders zitten niet op een forse uitbreiding te wachten, volgens hem. 'De geitenhouder vindt juist het contact met burgers heel mooi. Dat kan omdat hij 800 geiten heeft. Hij ziet niets in intensivering van de houderij met allerlei grote hekken eromheen. Dat past niet bij Friesland. Wanneer de cijfers niet kloppen en er geen sprake is van een forse stijging, dan moet het verbod er zeker voor bestaande bedrijven snel weer af. '