Zeven vragen over advies Commissie Grondgebondenheid

De Commissie Grondgebondenheid publiceerde vorige week een lijvig adviesrapport. Het is een handleiding waarmee de melkveehouderij weer aansluiting kan vinden bij een aantal belangrijke maatschappelijke wensen en economische doelstellingen. Een samenvatting van het advies in zeven vragen en antwoorden.

1Hoe luidde de opdracht aan de adviescommissie?

De Commissie Grondgebondenheid is ingesteld door LTO-vakgroep Melkveehouderij en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO). Vanuit de stuurgroep Duurzame Zuivelketen bestond er behoefte aan een advies over de invulling van grondgebondenheid door de melkveehouderij. De sectorpartijen vroegen daarbij om een stip aan de horizon in 2025. Het adviesrapport gaat nog een stap verder, naar 2040.

2Wat is het belang van de route die het advies schetst?

Uitgangspunt is dat grondgebondenheid noodzakelijk is voor een toekomstbestendige melkveehouderij. Van oudsher is de melkveehouderij een grondgebonden sector. Dit hield in dat de melkveehouder over voldoende eigen grond beschikte om voer voor zijn koeien te produceren en mest van die koeien optimaal te benutten.

Door de intensivering is deze kringloop onder druk komen te staan. Melkveehouders moesten meer mest afvoeren en werden in de voervoorziening afhankelijk van importen uit verre landen. Bovendien stuiten zij steeds vaker op milieugrenzen en maatschappelijke kritiek en voldoen zij minder aan de vraag naar duurzaam geproduceerd voedsel.

Er is vaker kritiek op de sector vanuit markt en maatschappij

Verder is grondgebondenheid een middel om het Nederlandse cultuurlandschap te behouden. Naast dierenwelzijn is dit cruciaal om op maatschappelijke waardering te kunnen blijven rekenen.

3Hoe definieert het advies grondgebondenheid?

Bij grondgebonden melkveehouderij is de kringloop van ruwvoer en mest zoveel mogelijk op lokaal niveau gesloten. De voedergewassen worden bemest met de mest van het vee dat dit voer benut. Zo ontstaan korte kringlopen zonder vervoer over lange afstanden van mest en ruwvoer. Deze maken het mogelijk een gezonde vruchtbare bodem te realiseren waar ook akkerbouwers gebruik van kunnen maken.

Het traditionele concept van een gemengd bedrijf wordt hiermee feitelijk opnieuw in de praktijk gebracht. Rundveemest is goed voor de bodemvruchtbaarheid van gras- en akkerland. De mest voegt organische stof toe aan de bodem en zo kan ook beter water en CO2 in de bodem worden vastgelegd. Vastlegging van CO2 draagt bij aan klimaatdoelstellingen.

4Wat betekent dit voor de bedrijfsvoering?

De adviescommissie adviseert om in 2025 65 procent van de eiwitbehoefte in het totale rantsoen van eigen grond of met behulp van buurtcontracten tussen boeren onderling binnen een straal van 20 kilometer te betrekken. Voorwaarde voor die buurtcontracten is dat minstens 50 procent van de ruwvoerbehoefte op het eigen of gepachte grond wordt geteeld.

Het streven is om in 2040 een derde van het krachtvoer te betrekken uit andere Europese landen. Een groot deel van het krachtvoer moet dan komen uit hergebruik van reststromen.

Het advies stelt weidegang niet verplicht. Wel moeten huiskavels groot genoeg zijn om maximaal tien koeien per hectare te kunnen weiden. Hiermee wordt het historische Nederlandse cultuurlandschap beschermd.

Melkveehouders moeten straks hun mest probleemloos kwijt kunnen op zijn eigen bedrijf of direct in de buurt. Daarvoor moeten lokale kringlopen van voer en mest worden georganiseerd die passen in een circulaire economie. Dit kan volgens de commissie de positie van Nederlandse zuivel op de markt en in de samenleving versterken.

5Hoe ziet het nieuwe economisch perspectief eruit?

De adviescommissie komt tot de conclusie dat het systeem van steeds meer melk produceren tegen een steeds lagere kostprijs in Nederland is vastgelopen. Ondanks kostbare investeringen kunnen melkveehouders hier niet concurreren met landen waar de productiekosten lager liggen.

Een grondgebonden melkveehouderij die inspeelt op duidelijke duurzaamheidswensen vanuit de markt en de maatschappij kan zich onderscheiden van andere productielanden en daarmee haar marktpositie versterken. Een toenemende diversiteit in melkstromen kan beter inspelen op nichemarkten die een betere melkprijs bieden.

Nederland kan wereldwijd een voorloper worden in het vermarkten van duurzame zuivelproducten die een positieve bijdrage aan de leefomgeving leveren. Verschillende supermarktketens werken al samen met de zuivelindustrie aan concepten met een hogere maatschappelijke meerwaarde. Grondgebondenheid maakt de melkveehouderij bovendien minder afhankelijk van de fluctuerende prijzen op de wereldwijde markt voor diervoedergrondstoffen.

6Hoe verhoudt het adviesrapport zich tot de biodiversiteit?

Er is in toenemende mate consensus in Nederland over het belang van het herstel en vergroten van biodiversiteit. De landbouw speelt hierin een grote rol. Blijvend grasland vormt een natuurlijke habitat voor veel diersoorten. Vooral weidevogels zijn afhankelijk van het beheer van grasland door melkveehouders, ook in natuurgebieden.

De Commissie Grondgebondenheid verwacht dat er voor een grondgebonden melkveehouderij 120.000 hectare extra grasland nodig zal zijn. Een deel hiervan kan komen uit het areaal mais dat naar schatting met 90.000 hectare zal afnemen.

De natuurwaarden van een melkveebedrijf zijn sterk afhankelijk van de intensiteit van het grondgebruik, het maaibeleid en waterpeilbeheer en het weiden van koeien. De adviescommissie stelt dat er stimulansen zullen komen voor boeren die hier meer aandacht aan willen besteden.

7Wat is de haalbaarheid van het advies?

De melkveehouderij heeft nog zeven jaar om de stappen naar grondgebondenheid te zetten. De commissie stelt dat ondersteunend beleid noodzakelijk is om dit doel te bereiken en doet hiervoor een reeks suggesties. Zo zou een beloning via het melkgeld melkveehouders kunnen helpen bij het herinrichten van hun bedrijf. Waterschappen kunnen melkveehouders gaan belonen een betere waterkwaliteit en -berging.

Verpachters kunnen grondgebondenheid differentiëren in pachtprijs en aansturen op langjarige pachtcontracten. Ook de overheid kan een bijdrage leveren door een minder complexe mestwetgeving en het toestaan van balansbemesting en kunstmestvervangers.

De samenwerking tussen actieve melkveebedrijven en stoppers wordt nu nog belemmerd door fiscale regels met betrekking op de stakingswinst. De Commissie Grondgebondenheid adviseert het ministerie van Financiën deze belemmering weg te nemen.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    16° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 4°
    20 %
  • Maandag
    11° / 8°
    95 %
Meer weer