'Zonder melkrobot was ik wellicht geen boer'

'Tegenwoordig verwachten melkveehouders die starten met robotmelken een 100 procent draaiende machine. Mijn vader wist dat het pionieren was, toen hij ermee begon', vertelt Rik Zeegers die met zijn vader Hay een bedrijf met tweehonderd melkkoeien runt.

'Als ik voor de hemelpoort sta, wil ik wel tegen Petrus kunnen zeggen dat ik met een melkrobot heb gemolken, grapte mijn vader vaak', licht Zeegers de keuze toe om de nieuwe technologie al vroegtijdig te omarmen. 'Dat doen we nog steeds en naar volle tevredenheid, maar wennen was het wel.'

Kinderziektes

De eerste twee A2 Lely's kwamen in 1999, toen de ondernemers honderd koeien molken. Het melken leerden ze vrij snel, maar vrij van kinderziektes bleven de melkrobots niet. 'Doordat de melkintervallen verschilden, was het eerst lastig om het celgetal onder controle te houden. Echt grote problemen leverde het nooit op, maar extra werk en benodigde aandacht vroeg het wel.'

In het begin was er veel scepsis. 'De buurman vroeg na een paar maanden of we een Lely-bus hadden gekocht. De monteurs kwamen toen nog geregeld langs.' Maar Hay en Rik Zeegers twijfelden nooit aan het concept en de resultaten van de veestapel waren snel goed.

Thuis voelen

Direct na de installatie van de melkrobot begonnen vader en zoon met een weidebox op de roosters voor een regulering van de looplijnen, maar vlot daarop gingen ze over op vrij koeverkeer om dat nooit weer los te laten. 'De koe voelt zich thuis in dit concept en bij de robots en wij ook', zegt Zeegers.

'Ik heb nog wel eens bij een buurman gemolken tijdens zijn vakantie. Al snel trokken mijn vriendin en ik de conclusie: bij traditioneel melken word je hele levensstructuur bepaald door de melktijden. Dat wil ik niet en ik ken het bij robotmelken ook niet. Als wij niet met robots molken, is het dan ook maar de vraag of ik boer was geworden.'

Minder uren

Niet alleen de flexibiliteit roemt de melkveehouder, maar ook het absolute voordeel in arbeidsdruk en arbeidsuren. 'Het is wat geflatteerd, maar we zeggen wel eens: vroeger werkten we van zes tot acht, tegenwoordig van acht tot zes.'

De A2's werden in 2007 vervangen door tweemaal een A3-type. In 2009 maakten die weer plaats voor driemaal een A3 Next. In 2014 kwam daar een vierde A3 Next bij. 'Vooral de vooruitgang van A2 naar A3 was groot', weet Zeegers nog. 'De arm werkte sneller en beter en ook hoefden we veel minder vaak slangetjes te vervangen. In de beginjaren werden die vaak los- of kapotgetrapt.'

Uitdagingen

Uitdagingen blijven er wel. Tot voor kort werkten vader en zoon namelijk met een Weelink-voerhek waarbij het voer op de voergang werd gezet en er altijd aanbod was van voer. Omdat ze de koeien meer wilden uitdagen, zijn ze overgegaan op gemengd voeren.

'Nu lopen de koeien minder goed op de melkrobot, waarschijnlijk doordat het basisrantsoen rijker is. Natuurlijk kan de loop op de robot ook bij gemengd voeren wel optimaal functioneren. Dit in combinatie met veer voer in de koe krijgen is de uitdaging voor de komende tijd', besluit Zeegers.

• Lees meer hierover deze zaterdag in Nieuwe Oogst