Minder residu bollen goed mogelijk

In een aantal campagnes vraagt Greenpeace aandacht voor residuen van gewasbeschermingsmiddelen op sierteeltproducten. Het betreft met name middelen die volgens de organisatie bedreigend zijn voor bijen. In die discussie adviseert Kos de bollensector om zelf het voortouw te nemen.

Vanwege de aangezwengelde discussie voerde Proeftuin Zwaagdijk residuonderzoek uit op droge bloembollen om een indruk te krijgen van de huidige situatie. Dit gebeurde in opdracht van Anthos, de handelsbond voor boomkwekerij- en bolproducten.

Monsters droge bollen

Proeftuin Zwaagdijk nam voor het onderzoek monsters op diverse verkooplocaties voor droge bollen zoals tuincentra, bouwmarkten en supermarkten.

Bij de analyses zijn op voorjaarsbloeiers 27 verschillende werkzame stoffen in 65 monsters gevonden en op zomerbloeiers en bollen op pot waren dit 37 werkzame stoffen in 60 monsters. Per monster varieerde de hoeveelheid gevonden stoffen van twee tot tien.

‘Bollenkwekers kunnen hoge concentraties residu vermijden door bijvoorbeeld niet kort voor het afleveren de bollen nog te behandelen in een dompelbad’, zegt Kos. ‘Verder is met een bewuste middelenkeuze de hoeveelheid werkzame stoffen te beperken.’

Uit den boze

Incidenteel vonden de onderzoekers in de monsters ook enkele stoffen die niet meer toegelaten zijn in de bollenteelt. Veelal is dat volgens Kos terug te voeren op domme fouten of op onwetendheid. ‘De sector moet dat voorkomen. Gebruik van niet toegelaten middelen is uit den boze.’