Kamer schuift hete aardappel door

Het is eigenlijk een wonder dat de Tweede Kamer deze week instemde met de melkveewet. Bijna alle politieke partijen hebben stevige kritiek: sommigen willen de wet helemaal niet, andere vinden de wet niet ver genoeg gaan en weer anderen vinden dat belangrijke zaken buiten de wet worden gehouden.
Toen het erop aankwam stemde een grote meerderheid (VVD, PvdA, CDA, SGP, CU, PVV ) toch voor de wet. Het risico de derogatie te verliezen als de melkveewet niet wordt aangenomen ging veel partijen te ver. En zo kan staatssecretaris Sharon Dijksma met haar melkveewet naar de Eerste Kamer die de wet nog dit jaar behandelt. Als de Eerste Kamer met de wet instemt, volgt invoering per 1 januari.
Volgens de wet kan een melkveebedrijf groeien door grond te verwerven, mest te verwerken of een combinatie van die twee. De optie van groei door 100 procent mestverwerking is door een slimme zet van de PvdA deze week definitief buiten spel gezet.
Een meerderheid stemde voor het voorstel van PvdA-Kamerlid Sjoera Dikkers om in de tekst de mogelijkheid van 100 procent mestverwerking ‘kan’ worden beperkt, te veranderen in ‘moet’ worden beperkt. ‘Daarmee is grondloze groei van de baan’, zegt Dikkers. ‘Maar grondloze groei van de melkveehouderij moeten we ook niet willen.’
Dijksma bepaalt later samen met de Tweede en Eerste Kamer hoe grondgebonden de melkveehouderij in 2015 moet zijn. Wel wil ze rond half december met een brief komen waarin zij op hoofdlijnen aangeeft hoe grondgebonden groei eruit kan gaan zien.

Doorrekenen

De Kamer wil een aantal opties doorrekenen om de grondgebondenheid te kunnen bepalen. Zo wordt berekend wat de gevolgen zijn voor de mlkveehouderij bij een maximaal bedrijfsoverschot van 50 kilo fosfaat per hectare. Of bij 100 kilo overschot zoals de zuivelsector voorstelt.
Opvallend is dat een voorstel van CDA, CU en SGP om meer ruimte te geven voor regionale kringlopen deze week werd afgewezen. Daarmee zouden melkveebedrijven met een fosfaatoverschot afspraken kunnen maken met akkerbouwers in de omgeving over het gebruik van grond voor afzet van mest en productie van ruwvoer.
De optie om via een regionale mestafzetovereenkomst (RMO) een deel van het overschot binnen een straal van 20 kilometer af te zetten, bestaat nog wel. Maar hier zitten meer beperkingen aan. Zo moet minimaal 75 procent van de fosfaatproductie op eigen grond worden afgezet.
Voor jonge boeren was er nog een opsteker door een aangenomen voorstel van het CDA. Daarin wordt geregeld dat een bedrijf kan worden voortgezet door een opvolger waarmee bloed- of aanverwantschap bestaat tot in de derde graad. Dit maakt bedrijfsovername door een neef of nicht gemakkelijker.