Tegengewicht vanuit de praktijk

Waterschap Rijn en IJssel en provincie Gelderland pakken de waterhuishouding in de Achterhoek aan. LTO Noord zorgt voor de voortdurende inbreng vanuit de boerenpraktijk, ter aanvulling en als tegengewicht.

Henriët DijkIn de regiegroep zitten vertegenwoordigers van gemeenten, natuurorganisaties, landgoederen en recreatieondernemingen. Met elkaar geven zij op bestuurlijk niveau de kaders aan voor de aanpak van dit gebied.
Sloetjes is bestuurslid van LTO Noord Bronckhorst. Samen met Agnes Gunnewijk van LTO Noord Berkelland zit hij in de regiegroep. ‘We hebben ervoor gepleit dat er twee mensen namens de landbouw in zouden zitten’, vertelt beleidsadviseur Hille Kraak van LTO Noord. ‘Het was vanaf het begin duidelijk dat er overwegend landbouwbelangen zouden spelen.’
Inmiddels heeft Sloetjes zijn draai gevonden rond het proces Baakse Beek-Veengoot, dat in 2008 in gang is gezet. Uitgangspunt is dat het gebied klaar wordt gestoomd voor langere periodes van droogte en extremere regenval.
‘Wat mij opviel is dat iedereen denkt de klimaatverandering op te lossen door meer natuur aan te leggen of door terug te willen gaan naar de situatie zoals die in de middeleeuwen was’, vertelt Sloetjes. ‘Terwijl de landbouw wel eens de oplossing van het probleem kan zijn.’
Daarom vindt de akkerbouwer het goed dat boeren meepraten. ‘Als je als belangenbehartiger continu de hakken in het zand zet, bereik je ook niks. Je moet het eigenlijk zo doen dat ze niet om je heen kunnen.’
Het is Sloetjes opgevallen dat binnen de regiegroep veel proefballonnetjes tijdens een discussie al sneuvelden. ‘Zo was er iemand die riep dat beregenen maar onzin was. Niemand reageerde en dan zakt het weg.’

Aaltense Goor

Dat de inbreng vanuit de boerenpraktijk wordt meegenomen, is niet vanzelfsprekend. Kraak noemt als voorbeeld het Aaltense Goor. Daar streek het waterschap de boeren fors tegen de haren in door het van oorsprong al natte gebied nog natter te willen maken.
‘Wij hebben er toen op aangedrongen om een paar stappen terug te doen en met de boeren de zaken te analyseren en het in de praktijk te bekijken’, zegt Kraak.
Dit is opgepakt door Projecten LTO Noord, die met de boeren en het waterschap om tafel is gaan zitten. ‘Een typisch voorbeeld van ‘wil je iets met een gebied, dan moet je goed en vroegtijdig met de boeren praten’’, stelt Kraak.
Onder de paraplu van het gebiedsproces lopen tientallen projecten, van ruilverkavelingen tot de aanleg van rotondes. Sommige plannen zijn afgerond, andere lopen of zitten in de pijplijn.

Minisymposium

Met een minisymposium presenteert waterschap Rijn en IJssel op 2 oktober het ‘Ontwikkelingsperspectief Baakse Beek en Veengoot, samen voor een stroomgebied op orde’. Dit rapport schetst de kaders voor de komende jaren.
Sloetjes, Gunnewijk en Kraak hebben vanuit het landbouwoogpunt de conceptnotitie kritisch bekeken. ‘Aan de ene kant laat je zo aan de achterban zien, wat zij ermee kunnen. Want de klimaatverandering, daar heeft de landbouw ook last van. Aan de andere kant kun je laten zien hoe de boerenpraktijk werkt’, zegt Kraak.
De vanuit LTO Noord aangedragen belangrijkste aanpassing in het ontwikkelingsperspectief is de nadruk op het belang van een goede kavel- en landbouwstructuur met mogelijkheden voor bedrijven om te groeien. ‘Landbouwgebied moet landbouwgebied blijven’, vat Sloetjes het samen.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    9° / 2°
    70 %
  • Donderdag
    10° / 3°
    70 %
  • Vrijdag
    11° / 2°
    50 %
Meer weer