Grote rol voor agrarisch natuurbeheer in nieuw natuurplan provincies

De twaalf provincies, verenigd in het Interprovinciaal Overleg (IPO), hebben samen met de terreinbeherende organisaties een plan opgesteld om de natuur in Nederland te verbeteren en de vergunningverlening op gang te brengen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor agrarisch natuurbeheer.

Grote+rol+voor+agrarisch+natuurbeheer+in+nieuw+natuurplan+provincies
© Dirk Hol

Het document heeft de titel 'Bouwsteendocument Natuur' en wordt ondertekend door het IPO, de terreinbeherende organisaties LandschappenNL, Natuurmonumenten, de Unie van Bosgroepen en Federatie Particulier Grondbezit. Het is tot stand gekomen in afstemming met Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. 

De opstellers vinden dat de stilstand in vergunningen schadelijk is voor de economie en woningbouw. Zij benadrukken dat het herstel van de natuurkwaliteit, met name in Natura 2000-gebieden, essentieel is om dit te verhelpen.

Het plan richt zich op vier samenhangende sporen:

  • geborgd natuurbeheer;
  • geborgd natuurherstel;
  • agrarisch natuurbeheer als verbinding tussen landbouw en natuur;
  • en tot slot borging, professionalisering en monitoring.

Om deze ambitieuze doelen te bereiken – waaronder de condities op orde brengen voor een gunstige staat van instandhouding van 90 procent van de habitats tegen 2035 – vragen de decentrale overheden en natuurbeheerders om aanvullende langjarige financiële middelen en toezeggingen van de Rijksoverheid. Onder meer in de vorm van een Natuurpact 2.0.


Verbinding landbouw en natuur

De deelnemende partijen noemen agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) het cement tussen de bouwstenen, oftewel de essentiële verbinding tussen landbouw en natuur. 'Boeren zijn van oudsher de makers en beheerders van veel van onze bijzondere cultuurlandschappen', zo staat in het document.

Dit multifunctioneel landgebruik moet volgens de initiatiefnemers worden behouden en versterkt. Het is van wezenlijk belang dat boeren, naast het produceren van voedsel, ook in staat worden gesteld om inzet te plegen op natuur en landschap. Deze inzet is noodzakelijk voor opgaven zoals het behoud van de grutto en andere boerenlandvogels. Net als de realisatie van 10 procent groenblauwe dooradering, zoals beoogd in het Klimaatakkoord.


Langjarige zekerheid

Om ANLb structureel te integreren in de bedrijfsvoering, zijn duidelijke randvoorwaarden vereist, vinden de deelnemende partijen. Hoewel deelname aan agrarisch natuurbeheer vrijwillig is, is het niet vrijblijvend. Het rapport stelt dat boeren de juiste middelen en zekerheid moeten krijgen om effectief te kunnen bijdragen. Dit zijn onder meer concurrerende vergoedingen en langjarige zekerheid – minimaal tien jaar, met afspraken over verlenging na acht jaar.

Verder moet het instrumentarium uitgaan van haalbare opgaven en voldoende verdienvermogen voor de ondernemers. En er moet ruimte blijven voor ondernemerschap, bijvoorbeeld voor multifunctionele agrarische bedrijven, inclusief de ontwikkeling van boerenlandgoederen met aanvullende economische dragers.


Met deze randvoorwaarden moet het volgens de opstellers van het document mogelijk worden het ANLb te laten groeien. Het kabinet heeft een eerste stap gezet met de ambitie om het uit te breiden tot 195.000 hectare in 2030. Dat is een indicatieve groei, afhankelijk van het type beheer.

Om die groei te realiseren, is extra structurele en langjarige financiering vanuit het Rijk essentieel. De deelnemende partijen vragen om voortzetting van de extra 500 miljoen euro per jaar, plus indexatie voor ANLb. Zonder deze middelen is uitbouw van het beheer niet mogelijk.


Inzet rondom Natura 2000-gebieden

De inzet van boeren is niet alleen van belang binnen de bestaande beheergebieden, maar ook direct rondom de Natura 2000-gebieden, benadrukken de provincies in het document. Het grondgebruik hier is vaak agrarisch. Inzet in deze overgangszones ondersteunt de vermindering van drukfactoren op de natuur, zoals stikstofemissies, en is cruciaal voor hydrologisch herstel en verbetering van de waterkwaliteit. Dit kan door maatregelen als peilbeheer, CO2-vastlegging of groenblauwe dooradering.

Decentrale overheden – provincies, waterschappen en gemeenten – zullen deze aanpak samen met agrariërs en grondeigenaren vormgeven. Er wordt specifiek gewerkt aan instrumentarium waarmee natuurherstel en ANLb elkaar maximaal kunnen versterken, in samenhang met de aanpak van overgangszones en weidevogelgebieden.


Toetsing en borging

Om de langjarige inzet te borgen en effectiviteit te verzekeren, worden extra investeringen gekoppeld aan heldere doelen die worden opgenomen in het natuurbeheerplan. De inzet zal worden gemonitord en de plannen zullen onafhankelijk worden getoetst. Als blijkt dat het ANLb onvoldoende bijdraagt aan de integrale opgaven, kan worden bijgestuurd. Dit gebeurt eventueel door op te schalen of in het uiterste geval door subsidies in te trekken. Dat is een bestaande afspraak binnen het huidige stelsel.

De gezamenlijke inzet is om de omgevingscondities te verbeteren, zodat in 2030 voor 70 procent van de habitats de noodzakelijke condities op orde zijn voor een gunstige staat van instandhouding. In 2035 moet dit 90 procent zijn. Deze gezamenlijke inspanning moet leiden tot een krachtig en samenhangend natuurbeleid voor de toekomst, waardoor Nederland weer in beweging kan.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

Meer weer