Afzet vochtrijke diervoeders blijft nagenoeg stabiel in 2024

Dat blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van de Circular Feed association (CFa), de vereniging van producenten en distributeurs van dit type voeders. Bij de inventarisatie betrekt CFa de afzet van haar leden en van andere distributeurs aan veehouders in Nederland. 'Veel van de vochtrijke diervoeders zijn seizoensmatig. Het aanbod ervan hangt samen met de hoeveelheid die wordt geoogst en de kwaliteit ervan', zegt secretaris Wim Thielen van CFa.

De belangrijkste vochtrijke diervoeders zijn al jarenlang aardappelproducten, tarwegistconcentraat, perspulp, tarwezetmeel, bierbostel, maisglutenvoer en kaaswei. Samen vormen deze producten bijna 95 procent van de afzet van vochtrijke diervoeders. De markt van vochtrijke diervoeders is er een van vraag en aanbod, stelt Thielen. De totale hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen komt overeen met bijna 1,2 miljoen ton droge voedergrondstoffen.

De hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen in het rantsoen van Nederlandse varkens daalde in 2024 met 3 procent tot 2,7 miljoen ton. Het aanbod van aardappelproducten en vooral weiproducten was lager dan in 2023. De belangrijkste producten voor de varkenshouderij blijven tarwezetmeel, aardappelstoomschillen, tarwegistconcentraten en zuivelproducten.

In de rundveehouderij werd 2,5 miljoen ton vochtrijke diervoeders afgezet. Dit is een stijging van bijna 3 procent ten opzichte van 2023. Dit is vooral te verklaren door meer afzet van bietenpulp. In de rundveehouderij zijn de grootste producten perspulp, bierbostel, aardappelpersvezels, tarwegistconcentraat en maisglutenvoer.

Meer volatiliteit in wei

Het opvallendst in de cijfers is de daling in de afzet van weiproducten van 800 miljoen kilo naar 700 miljoen kilo. Wei wordt volledig afgezet in de varkenshouderij. Hoge energieprijzen zorgden in 2022 voor druk op de afzet van wei. De energieprijzen zijn geneutraliseerd, maar nu zorgt de krimp in de varkenshouderij voor meer volatiliteit in de markt, merkt de CFa-secretaris op. Voldoende afzet houden naar de varkenshouderij noemt hij een aandachtspunt om de circulariteit van vochtrijke coproducten op de lange termijn te kunnen blijven benutten.

De jaarlijkse inventarisatie van CFa brengt in kaart hoeveel coproducten uit de voedings- en biobrandstofindustrie in Nederland of in de nabije grensregio worden afgezet. 'Veehouders benutten op die manier regionale reststromen zonder extra droogkosten. Dat draagt bij aan een lagere CO2-uitstoot van zowel de voedselverwerkende industrie als de veehouderij', merkt Thielen op.