NSC-plan volgens LTO een goede richting, maar aanpak te rigide

LTO-vakgroep Melkveehouderij kan zich slechts voor een deel vinden in het NSC-wetsvoorstel voor een grondgebonden landbouw. Het plan doet volgens de belangenorganisatie geen recht aan de grote diversiteit tussen bedrijven in de melkveehouderij.

NSC%2Dplan+volgens+LTO+een+goede+richting%2C+maar+aanpak+te+rigide
© Dirk Hol

De belangenorganisatie is onder meer kritisch op hoe de initiatiefwet is ingericht. Vooral het gebruik van een grootvee-eenheden (GVE)-norm per hectare doet geen recht aan de grote diversiteit van grondsoort, omgevingsfactoren en bedrijfstypen. Gezien de sterke maatschappelijke wens richting grondgebondenheid wil LTO daarom meedenken hoe daartoe te komen zonder terug te vallen op enkel generieke normen.

De melkveehouderij in Nederland is van oorsprong een grondgebonden sector en kenmerkend voor ons cultuurlandschap met koeien in de wei. Politiek is er een sterke wens om alle melkveebedrijven grondgebonden te krijgen. Maar het ontbreekt aan een duidelijke definitie wat onder grondgebondenheid wordt verstaan en aan het doel wat men wil bereiken, stelt LTO.

Er bestaat al veel wetgeving die stuurt op de structuur van de melkveehouderij en door politieke keuzes uit het verleden hebben bedrijven zich ontwikkeld binnen de toen gestelde kaders. Hierdoor is een grote diversiteit ontstaan in de melkveesector.


Discussie niet nieuw

De discussie richting grondgebondenheid is niet nieuw, maar bij eerdere initiatieven is de overheid en ook de sector zelf er niet uitgekomen. Daarom ligt er nu een politieke keuze voor om tot een grondgebonden sector te komen vanuit zorgen over de waterkwaliteit, stikstof- en klimaat en biodiversiteit.

Voorzitter Erwin Wunnekink van LTO-vakgroep Melkveehouderij vindt dat een wetsvoorstel voor grondgebondenheid in ieder geval de volgende elementen moet bevatten: doelsturing op waterkwaliteit, het stimuleren van grasland en samenwerking met akkerbouwers, en het mogelijk maken van mestverwerking en het toepassen van renure als kunstmestvervanger.

'De zorg en wens om binnen de milieurandvoorwaarden te blijven, vraagt om gerichte oplossingen die een duidelijk doel dienen en geen generieke aanpak die geen recht doet aan de diversiteit van bedrijven', zegt de LTO-bestuurder.

Het initiatiefwetsvoorstel van NSC richt zich vooral op zonering tussen een agrarische hoofdstructuur en maatschappelijke landbouw. Beide met een eigen GVE-graslandnorm en aanvullende eisen over mestafzet.


Maatwerk ontbreekt

Als de wetgeving door het parlement wordt aangenomen, dan gaat de wet vanaf 2027 van kracht en is er een ingroeipad, zodat melkveehouders vanaf 2034 aan deze normen moeten voldoen. Hoewel LTO-vakgroep Melkveehouderij verschillende uitgangspunten kan omarmen, is de nadruk op de twee graslandnormen te rigide. 'Het biedt niet het maatwerk dat voor individuele bedrijven nodig is', zegt Wunnekink.

Dit voorjaar heeft LTO-vakgroep Melkveehouderij vele gesprekken in het land gevoerd met leden, andere sectoren en Kamerleden. 'Uit raadpleging met de achterban komt één lijn steeds terug: doelsturing geeft ruimte aan ondernemerschap, vakmanschap en maatwerk. Extensivering kan daarbij lokaal een passende oplossing zijn, bijvoorbeeld via vrijwillige regelingen. Maar een generieke norm leidt vooral tot hoge kosten zonder garantie op milieuwinst. Alleen met gerichte, realistische oplossingen die passen bij de diversiteit in de sector kunnen we de maatschappelijke doelen echt dichterbij brengen', benadrukt de vakgroepvoorzitter.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Woensdag
    31° / 18°
    65 %
  • Donderdag
    23° / 15°
    20 %
  • Vrijdag
    24° / 11°
    15 %
Meer weer