Aanbod robuuste aardappelen steeds completer

Aardappelspecialisten en vertegenwoordigers van handelshuizen gaven op het Flevolandse bedrijf een toelichting op nieuwe en bestaande aardappelrassen. Het demoveld is onderdeel van het convenant waarin de biologische aardappelsector op initiatief van Bionext de omschakeling wil maken naar robuuste aardappelrassen voor de teelt en in de afzet.

'Waar de eerste jaren van het convenant vooral de focus lag op tafelaardappelen, zie we nu duidelijk een verbreding van het aanbod van robuuste rassen', constateert teeltadviseur Jacob Eising. 'Op dit demoveld hebben we inmiddels een stuk of tien rassen die ook geschikt zijn voor de productie van frites of chips. Het is nu afwachten in welke mate de verwerkende industrie deze rassen oppakt.' Eising is betrokken bij het project dat verduurzaming van de aardappelteelt in Flevoland stimuleert en hij verzorgde de rondleiding op het demoveld.

Een van de robuuste fritesrassen in de demo is Nirvana van handelshuis Agrico. De vertegenwoordiger van Agrico vertelt dat dit jonge ras nog maar twee jaar beschikbaar is voor de consumptieteelt. 'De resistentie tegen phytophthora is gebaseerd op één gen. We hebben hier veel vertrouwen in en daarom proberen we naast biofrites dit ras ook gangbaar weg te zetten.'

Veelbelovende variëteit

Van HZPC zijn van het ras onder het nummer HOM 13-8236 twee veldjes aangeplant. Ook dit is een veelbelovende variëteit met een gestapelde resistentie, stelt Eising. 'Volgend jaar krijgt dit ras een naam. Omdat er veel van wordt verwacht, staat er in Nederland al 10 hectare pootgoed voor de vermeerdering. Het onderwatergewicht is bijna 400 gram en verwerker Aviko neemt deze aardappel mee in zijn testen.'

Voor de verwerking tot chips worden op het demoveld de robuuste rassen Beyoncé van Agrico, Lady Jane van Meijer Potato en Esperanto van Geersing Potato Specialist getest. Van dit laatste handelshuis liggen er ook twee rassen, Cammeo en Sarpira, die zowel worden gebruikt als tafelaardappel, als voor de verwerking tot frites. Ditzelfde geldt voor Vitabella van Plantera, Alanis van Interseed Holland en Otolia van Europlant.

Het Flevolandse demoveld met robuuste aardappelrassen is pas begin juni gepoot. Om de ontwikkeling goed op gang te brengen is het perceel drie keer beregend. Over het algemeen staan de aardappelen er goed bij. Bij sommige rassen zijn er opkomstproblemen vanwege een tegenvallende kwaliteit van het pootgoed. De robuuste aardappelen zijn op het moment van de rondleiding nog volledig gezond.

Resistentiemanagement

Voorafgaand aan het veldbezoek benadrukte onderzoeker Peter Keijzer van het Louis Bolk Instituut het belang van goed resistentiemanagement. Hij maakte daarbij de vergelijking met een goed functionerend slot op de deur. Zijn boodschap is vooral dat aardappeltelers heel zuinig moeten zijn op de beschikbare resistentiegenen. 'Er zijn tot dusver maar zeven genen bekend die weerstand bieden tegen phytophthora, daar moeten we het voorlopig mee doen.'

De kern van goed resistentiemanagement is het buiten de deur houden van phytophthora. Extra sloten in de vorm van gestapelde genen helpen daar volgens Keijzer bij, maar ook die oplossing houdt een keer op. 'Stapelen van genen die niet meer werken, voegt weinig toe. Daarom moeten we dus zuinig zijn op de resistentiegenen. Het betekent vooral dat de aangetaste planten bij een eventuele doorbraak direct goed worden opgeruimd. Het is belangrijk dat virulente stammen zich niet verder kunnen ontwikkelen.'

Voor spreiding van het risico op grote opbrengstverliezen door doorbraak van een resistentie, adviseert Keijzer aardappeltelers meerdere rassen op hun percelen te planten. 'Dan blijven er altijd gezonde planten over en in elk geval een productie. Tot slot is het niet verstandig om resistente rassen direct in de buurt te planten van rassen die wel vatbaar zijn voor phytophthora. Dan stel je ze bloot aan een te hoge ziektedruk.'