Frequentie salmonellacontrole naar eens per drie weken

De monstername op salmonella wordt uitgevoerd met het oog op voedselveiligheid en volksgezondheid. Hiermee moet worden voorkomen dat met salmonella besmette producten in de voedselketen terechtkomen.

Elke pluimveehouder met vermeerderingsdieren voert de bemonstering zelf uit. Europese en nationale regelgeving schrijven voor op welke wijze en hoe vaak de bemonstering voor de monitoring zoönotische salmonella moet gebeuren.

De frequentie van de monstername kan volgens de NVWA omlaag omdat de Nederlandse pluimveesector in 2021 en 2022 heeft voldaan aan de Europese doelstelling. Ook de frequentie van de officiële monstername door de bevoegde autoriteit gaat omlaag. Dit betekent dat elk koppel op een vermeerderingsbedrijf twee keer per productieronde zal worden bemonsterd, in plaats van drie keer. Het bedrijf C-Mark voert deze monstername uit in opdracht van de NVWA.

Europese doelstelling

Volgens de Europese doelstelling mag vanaf 1 januari 2010 maximaal 1 procent van de volwassen vermeerderingskoppels in een lidstaat besmet zijn met salmonella. Voldoet een lidstaat tenminste twee achtereenvolgende kalenderjaren aan deze doelstelling, dan mag de bemonstering op bedrijven elke drie weken plaatsvinden.

In 2020 is deze doelstelling in Nederland niet behaald en was 1,42 procent van de volwassen vermeerderingskoppels besmet met salmonella. Dit was dan ook de aanleiding om de frequentie van de monstername de afgelopen jaren te verhogen naar minimaal eens in de twee weken. In 2021 was het aantal met salmonella besmette volwassen vermeerderingskoppels 0,38 procent en in 2022 0,25 procent.