GD: aanvoer vee kan mastitis in koppel triggeren

De kiem Streptococcus agalactiae is erg besmettelijk en wordt vooral tijdens het melken overgedragen naar andere koeien. GD signaleert dat de aanvoer van koeien met een uierinfectie soms leidt tot een verminderde uiergezondheid van de hele koppel op het melkveebedrijf.

In tankmelk blijkt dan de sterk koegebonden mastitisverwekker Streptococcus agalactiae (S.agalactiae) aanwezig te zijn. Deze veehouders signaleren vaak een (soms zeer snel) stijgend tankcelgetal, maar zien geen of nauwelijks een toename van zichtbare mastitis bij hun koeien. Dat is typerend voor een S.agalactiae-besmetting.

Aanpak

Hoewel de masitisverwekker doorgaans goed te behandelen is, dient de veehouder wel consequent te werken. Vaak zijn er extra maatregelen nodig om overdracht tijdens het melken te voorkomen. Dat gebeurt via handen, doeken en tepelvoeringen. Speenontsmetting na het melken is een belangrijke preventieve maatregel.

Als de veehouder de geïnfecteerde dieren tijdig opgespoord en aanpakt, zal het aantal S. agalactiae bacteriën en het celgetal in de tankmelk dalen. Op de meeste melkveebedrijven wordt voor aanvoer van runderen stilgestaan bij de risico's, zoals insleep van infectieziekten en eventuele gevolgen voor de diergezondheidsstatus, stelt GD.

Geen vee aankopen

De aankoop kan echter ook andere gevolgen hebben voor de diergezondheid, zoals neospora, mycoplasma, klauw- of uiergezondheid. Om dierziekten buiten de deur te houden, is het uiteraard het veiligst om geen vee aan te kopen. Indien de veehouder geen andere keuze heeft, kan hij de GD-risicocheck gebruiken om de risico's zo klein mogelijk te houden.

Het voor aankoop opvragen van het MPR-celgetal en de klinische mastitishistorie van de koe en de mastitisverwekkers op bedrijfsniveau kunnen ook helpen om risico's in te schatten. Een andere optie is om de aan te voeren dieren vooraf te screenen via individueel melkonderzoek.