'Is die forse groei van biologisch wel reëel?'

De Europese Commissie heeft de ambitie om tenminste 25 procent van het Europese landbouwareaal in 2030 biologisch te maken. Dat is fors meer dan de huidige 4 procent in Nederland. In december maakte Adema bekend dat over zeven jaar in Nederland 15 procent van de landbouwgrond biologisch moet zijn.

Terugkijkend op de afgelopen zeven jaar is het areaal biologisch mondjesmaat toegenomen. In 2015 telde het Centraal Bureau voor de Statistiek nog 2,5 procent van het landbouwareaal als biologisch. Nederland bungelt al jaren onderaan het lijstje met bio-areaal. Landen als Roemenië en Bulgarije staan nog lager.

De reden waarom biologisch mondjesmaat van de grond komt in Nederland is logisch. Om biologisch te telen heb je veel grond nodig en grond is in dit land knetterduur. Daarbij wordt op zo'n hoog niveau gangbaar geproduceerd, met ook nog eens tal van andere milieubewuste keurmerken, dat het onderscheidend vermogen van biologische producten nog zeer gering is.

Dat geringe verschil zou het succes van biologisch kunnen nekken. Wat overblijft, is het imago dat deze producten in het schap vooral duur zijn. Laat de consument daar nou net niet op zitten te wachten. De inflatie is immers al zo hoog.

Vanuit de markt zullen de vraag en productieontwikkeling niet komen. Wil de overheid de eigen ambities waarmaken, dan zal ze de afzetmarkt moeten verleiden met prijsprikkels en beleid. Om te beginnen bij de consument.