Delphy: fosfaatnorm knellend voor compostaanvoer en bodem

Willen kwekers voldoende organische stof aanvoeren dan is het verstandig dat kwekers zorgen dat ze hun percelen regelmatig laten bemonsteren, fosfaatdifferentatie toepassen en compost gebruiken, aldus René van Tol, manager boomteelt bij Delphy en projectleider in het Europese compostproject Soilcom. De overheid zou volgens hem moeten kijken of de gebruiksnormen voor compost kunnen worden aangepast.

Compost is een organische bodemverbeteraar die rijk is aan stabiele organische stof. Het gebruik is goed voor de bodemvruchtbaarheid en draagt bij aan de klimaatdoelen. Want door toepassing van compost bindt koolstof zich langjarig aan de bodem en meer koolstof in de bodem betekent minder CO2 in de lucht. Goed om te gebruiken dus.

Maar bij de aanvoer van compost hebben kwekers te maken met de normen die de overheid heeft vastgesteld voor het gebruik van dierlijke mest, stikstof en fosfaat in het kader van de Europese Nitraatrichtlijnen. Ook compost valt onder deze normen. Van Tol: 'Het zou mooi zijn als de overheid eens kritisch kijkt of de gebruiksnormen voor compost ruimer kunnen.'

Fosfaattoestand

In de praktijk is met name de fosfaatnorm bepalend voor hoeveel compost bedrijven mogen aanvoeren. Deze norm is weer afhankelijk van de fosfaattoestand van een perceel. Een bedrijf mag meer fosfaat aanvoeren naarmate de fosfaattoestand van het perceel lager is. Dit heet fosfaatdifferentiatie.

Een voorwaarde is wel dat een kweker zijn perceel minimaal eens in de vier jaar laat bemonsteren volgens het wettelijke protocol en door een goedgekeurd laboratorium. Heeft een kweker geen monster, dan valt zijn perceel automatisch in de klasse hoog en mag hij niet meer dan 40 kilo fosfaat per hectare gebruiken. 'En dat is niet veel', zegt Van Tol.

Van Tol adviseert kwekers daarom te controleren hoe oud hun bemestingsmonsters zijn en indien nodig een nieuw monster te laten nemen, zodat ze fosfaatdifferentiatie kunnen toepassen. In de praktijk betekent het dat kwekers dan meer fosfaat mogen toepassen en dus wettelijk gezien meer organische stof kunnen aanvoeren.

Voordeel compost

Qua organischestofvoorziening heeft het gebruik van compost een voordeel ten opzichte van organische mest. Compost levert veel effectieve organische stof. Dat is de hoeveelheid organische stof die één jaar na toediening nog over is in de bodem. Daarnaast geldt voor het gebruik van compost een fosfaatvrije voet van 50 procent. Dit betekent dat een kweker beter compost kan aanvoeren dan organische mest.

Van Tol: 'Met alleen organische mest lukt het binnen de normen niet om je organische stofvoorziening op peil te houden. Met compost lukt het beter, maar eigenlijk zou je nog extra compost willen aanvoeren om het organischestofgehalte van de bodem te verhogen. Het zou dus mooi zijn als de overheid hier goed naar kijkt.'