NVWA vindt quarantainespintmijt in kerststerren

De autoriteit heeft de besmette planten vernietigd. De vondst werd gedaan na een melding van een veredelingsbedrijf in Noord-Holland. Bij een potplantenbedrijf in Gelderland heeft de NVWA ook Eotetranychus lewisi aangetroffen in kerststerren die zijn opgekweekt uit materiaal van de veredelaar.

Omdat het om een quarantaine organisme gaat, zijn EU-lidstaten verplicht de spintmijt te bestrijden. Oorspronkelijk komt Eotetranychus lewisi voor in Amerika, maar is door handel in planten ook op andere continenten terechtgekomen. Volgens de NVWA kan de spintmijt zich in kassen in Nederland goed ontwikkelen en schade veroorzaken aan het gewas.

Lijkt op bonenspintmijt

Eotetranychus lewisi lijkt op de bonenspintmijt en is daarvan moeilijk te onderscheiden. Ze veroorzaken vergelijkbare symptomen, zoals zuigschade en gele puntjes op de bladeren die uiteindelijk geheel geel dan wel bruin kleuren. Bij zware aantastingen is spinsel rond de groeipunten te zien.

De NVWA is bezig met een traceringsonderzoek om de bron van de besmetting te achterhalen. Daarbij kijkt de autoriteit ook naar mogelijke verspreiding van de spintmijt door handel met stekmateriaal. Eerder dit jaar, in februari, waarschuwde de NVWA al voor de quarantainespintmijt. Dit gebeurde nadat in het laatste kwartaal van 2020 de Eotetranychus lewisi was gevonden op poinsettia's bij vijf Duitse bedrijven. Die hadden hun planten uit Nederland.

Naktuinbouw heeft toen in opdracht van de autoriteit de Nederlandse bedrijven bezocht waar deze kerststerren zijn beworteld of geteeld. Dat heeft niet geleid tot nieuwe vondsten. Wel bleek dat de mijt vrijwel zeker voorkomt in stekken van poinsettia in landen waaruit veel van dit uitgangsmateriaal wordt geïmporteerd.