NAJK: 'Jonge boeren en tuinders zien EU als hun thuismarkt'

Het is voor het eerst in de lange geschiedenis van de Nederlandse boerencoöperaties dat de jongerenafdelingen daarvan samen optrekken richting de politiek.

Wij hebben als jonge ondernemers de behoefte om ons sterker neer te zetten als de toekomst van de primaire sector

Roy Meijer, voorzitter van NAJK

De jongerenraden en -colleges van onder meer Cono, FrieslandCampina, Cosun, Flora Holland, Avebe en Agrifirm legden donderdag samen met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) een manifest neer bij de Tweede Kamer. Dit heeft als titel 'Maakt u met ons beleid, dan worden onze dromen werkelijkheid'. Het is een hartenkreet, stelt voorzitter Roy Meijer van NAJK.

Vanwaar dit initiatief?

'Ons manifest dient als inbreng voor de formatieonderhandelingen. Daarin willen we de stem van de jonge boeren en tuinders naar voren brengen. Onze toekomst wordt ondergeschikt gemaakt aan kortetermijnproblemen.

'Wij als jonge boeren worden vaak op één lijn gesteld met de landbouworganisaties voor volwassenen. Dat is niet erg, maar wij hebben de behoefte om ons sterker neer te zetten als de toekomst van de primaire sector en ook de verwerkende ketenpartijen.'

Waarom ook met ketenpartijen als Agrifirm en FrieslandCampina?

'Onze agrofoodsector is zo sterk geworden door de samenwerking in de keten. Het toekomstperspectief van die hele keten is afhankelijk van het landbouwbeleid.'

Wat zijn voor jullie de belangrijkste speerpunten in de kabinetsformatie?

'De landbouwvrijstelling en bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) moeten absoluut blijven. Onze sector heeft een groot tekort aan opvolgers en als de BOR en landbouwvrijstelling verdwijnen, wordt het voor veel jonge boeren en tuinders onmogelijk het bedrijf van hun ouders over te nemen.

'Daarnaast hebben veel bedrijven geen opvolger, terwijl genoeg enthousiaste jongeren graag boer of tuinder willen worden. Het is een grof schandaal dat zij geen kans krijgen, alleen omdat ze geen ouders met een eigen bedrijf hebben. Het moet veel aantrekkelijker worden voor nieuwkomers om te starten met een boerenbedrijf.'

Jullie noemen de Europese Unie (EU) de thuismarkt voor Nederlandse boeren en tuinders. Waarom?

'In de discussie over de landbouw wordt vaak gewezen naar de grote agro-export en dat het wel wat minder kan. Maar wij zien de EU als een grote thuismarkt. Daar gaat 75 procent van onze export naartoe, veelal naar onze naaste buurlanden. Wij pleiten daarom ook voor een sterke Europese markt met een gelijk speelveld. Importen moeten daarbij wel voldoen aan de EU-standaarden.'

Een andere wens is betere educatie en informatievoorziening over de land- en tuinbouw. Wat schort daaraan?

'De land- en tuinbouw heeft grote behoefte aan goed geschoolde ondernemers en werknemers. Belangrijk is bijvoorbeeld dat ze leren denken in ketens. Ketensamenwerking heeft onze coöperaties groot gemaakt en ik ben ervan overtuigd dat die over honderd jaar nog bestaan. De lespakketten in het basisonderwijs schetsen nu geen reëel beeld van de land- en tuinbouw. We kunnen de sector veel beter op de kaart zetten.'