Branden tegen valse meeldauw is effectief

Valse meeldauw treedt ieder jaar op. Volgens onderzoeker Bert Evenhuis is het probleem het ene jaar groter dan het andere. In het verleden stelde Hoofdproductschap Akkerbouw op verzoek van telers verordeningen op voor beheersing van valse meeldauw in uien (zie kader). 'Er mogen geen inoculumbronnen ontstaan die de teelt bedreigen', vat hij het doel samen.

Branden+tegen+valse+meeldauw+is+effectief
© WUR

Haarden in het veld moeten worden bestreden als een drempel wordt overschreden. In opdracht van de NVWA ziet de BKD erop toe dat deze wettelijke verplichting wordt nageleefd. Bij het niet navolgen daarvan legt de NVWA een dwangsom op. Valse meeldauw in ui moet daarom tijdig worden aangepakt. Telers moeten daarvoor goed monitoren, maar in de drukte van het groeiseizoen ontbreekt het wel eens aan tijd.

Evenhuis denkt wel dat een geoefend oog snel valse meeldauw herkent. Gangbare telers kunnen spuiten of zouden dat al moeten hebben gedaan, biologisch telers kunnen branden. Volgens hem is dat een effectief middel. Hij zette de onderzoeksresultaten uit de afgelopen jaren op een rij om te helpen bij het bepalen van de beste manier van branden.

'Telers branden misschien een heel perceel, maar volgens mij is het beter alleen zo vroeg mogelijk de haarden te branden, want branden kost opbrengst', zegt Evenhuis. Zo plaatsspecifiek bestrijden vraagt tijdig, regelmatig en volledig monitoren van het gewas. De onderzoeker denkt dat drones hierbij een rol kunnen gaan spelen.

Bert Evenhuis, onderzoeker Wageningen Plant Research

In onderzoek door Wageningen Plant Research draaide het om effectief valse meeldauw onderdrukken. De onderzoekers vergeleken onbehandelde veldjes met chemische behandeling en branden. In vijf jaar onderzoek leerden ze wat de hoogte van de brander, de rijsnelheid en de frequentie van terugkeren met de branders voor de verspreiding van valse meeldauw betekent.


Lager niet altijd beter

De verwachting was dat het lager boven het gewas houden van de branders een beter resultaat zou geven. 'We vergeleken branden op 50 en op 42 centimeter hoogte. We deden metingen aan de temperatuur. Boven in het gewas loopt die op van 60 tot meer dan 150 graden. Het bleek dat op 42 centimeter de buigende toppen van het gewas de warmte-indringing tegenhouden.'

Zijn advies: brand zo laag mogelijk, maar zorg dat de toppen van het gewas niet te ver doorbuigen om parapluwerking te voorkomen. 'Sporen hoger in het gewas ontsnappen makkelijker en verspreiden zich buiten de haarden.'


Evenhuis vindt het daarom belangrijk dat bovenin het gewas de sporulatie het sterkst wordt geremd. 'Het bleek bij het onderzoek dat onderin het gewas de temperatuur niet hoger dan 36 graden uitkwam. Daar sporuleert de valse meeldauw het eerste weer bij bepalingen in de dagen na het branden, maar de ziekte zal zich vooral direct rondom verspreiden.'

Langzamer rijden verhoogt de temperatuur sterker, waardoor de indringing van warmte in het gewas beter is. Vaker terugkomen met de brander is ook effectiever. In de proeven met een keer of drie keer branden en 2 en 6 kilometer per uur rijden, blijkt de laagste snelheid en drie keer rijden effectiever dan chemische bestrijding. 'Herhalen beperkte de aantasting tot enkele procenten, zonder herhaling liep die op tot 30 procent. Intensief branden kost wel opbrengst.'


Waarschuwingssysteem

Een waarschuwingssysteem is volgens Evenhuis een prima hulpmiddel, maar zelf monitoren is essentieel. Sporuleren van valse meeldauw laat zich moeilijker voorspellen dan bij Phytophthora infestans. 'Het is gevoelig voor kleine verschillen in luchtvochtigheid, neerslag en temperatuur.

'Phytophthora heeft voldoende aan een periode bladnat, maar valse meeldauw kan door afwijkende omstandigheden het sporuleren afkappen. Een bui in de nacht of een hoge temperatuur op de voorgaande dag kan dat veroorzaken.'

Deze gevoelige reactie maakt dat branden enkel op basis van een waarschuwingssysteem onbetrouwbaar is. Het maakt valse meeldauw niet minder agressief. 'In een paar weken tijd kwam valse meeldauw dit jaar vier keer tot sporuleren.'


Regeling bestrijding schadelijke organismen

Op verzoek van telers zijn teeltvoorschriften opgesteld door het HPA voor de beheersing van valse meeldauw in uien. Met het wegvallen van de productschappen zijn deze onder verantwoordelijkheid van het ministerie van LNV gekomen. De NVWA is verantwoordelijk voor de handhaving ervan en de BKD ziet toe op de naleving. Voor valse meeldauw haarden geldt: 'Het is degene die een terrein of perceel in gebruik heeft verboden een aantasting van valse meeldauw te hebben, die als volgt omschreven is: een groep min of meer aaneengesloten, zichtbaar door valse meeldauw aangetaste uienplanten waarvan, binnen een oppervlakte van 20 vierkante meter, minimaal 1.000 blaadjes zijn aangetast door vitale valse meeldauw of verspreid aangetaste uienplanten waarvan, binnen een oppervlakte van 100 vierkante meter, minimaal 2.000 blaadjes zijn aangetast door vitale valse meeldauw.' Het vinden van de eerste haardjes van besmetting in het veld is het moeilijkst. Het branden of bestrijden van de ziekte is in een vroeg stadium het meest effectief. Branden zet het gewas stil. Vandaar dat onderzoeker Bert Evenhuis adviseert om plaatselijk te branden. Het kost dan op perceelsniveau minder opbrengst. Niets doen is geen optie, want de verordening schrijft voor dat de teler de valse meeldauw aanpakt. Als telers haarden niet aanpakken, kan dat leiden tot spanningen tussen buren. Daarom zijn in Flevoland gangbare en biologische telers samen actief om telers aan te spreken op de bestrijding van haarden en het afdekken van afvalhopen.

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Zaterdag
    17° / 5°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
  • Maandag
    17° / 7°
    20 %
Meer weer