Lokale Europese biodiversiteit verandert in snel tempo

Het is bekend dat er wereldwijd veel soorten uitsterven, maar dat is een globaal patroon dat niet voor alle regio's gelijk opgaat. Voor de ontwikkeling van effectieve strategieën voor natuurbehoud is het essentieel om die regionale patronen in kaart te brengen. Dat gebeurde binnen een pas verschenen Europese studie onder leiding van het Duitse Senckenberg Instituut dat is gepubliceerd in Nature Communications.

De studie omvatte 161 datasets van langetermijngegevens over 6.200 land-, water- en zeesoorten verspreid over 21 Europese landen. Het onderzoek toont aan dat, tegen de globale trend in, de diversiteit en het aantal soorten is gestegen in Noord-Europa. Dat is waarschijnlijk te wijten aan stijgende temperaturen die toelaten dat er meer soorten zich thuis voelen.

Warmere omstandigheden

Veel van de traditionele fauna en flora zijn intussen vervangen door nieuwe soorten die zijn aangepast aan warmere omstandigheden. Een grote afname van het aantal soorten werd niet gezien, maar de meeste tijdsreeksen kenden dan ook pas een start in de jaren tachtig. Tegen die tijd was er al een verlies aan soorten merkbaar.

De onderzoekers zagen ook verschillende patronen afhankelijk van het leefgebied en de groep van organismen: in mariene gebieden was er een stijging van de biodiversiteit, in rivieren een daling. Bodemalgen kenden een daling in soorten, vogels en ongewervelde waterfauna een stijging. Die verschillen maken een uitbreiding van tijdsreeksen en een standaardisering van Europese meetmethodes noodzakelijk. 'Alleen dan kunnen we passende beheersmaatregelen ontwikkelen', stellen de auteurs.