Veel invloed van aardappelras op virusdruk

Dat blijkt uit de resultaten van de nacontrole op virussen van keuringsdienst NAK. Afgelopen jaar is 35 procent van de bemonsterde pootgoedpartijen in klasse verlaagd vanwege een te hoog gehalte aan virussen. Regiomanager Jan Eggo Hommes van de NAK ging deze week tijdens een telersvergadering in Espel in op de invloed van de rassenkeuze, het moment van loofdoding en de pootgoedgeneraties op de virusdruk.

In zijn presentatie wees hij onder meer op het verschil in verlagingen per rooigroep bij prebasis-, S- en SE-pootgoed. Bij de onderverdeling in rooigroepen plaatst de NAK de vatbare rassen in rooigroep 1, de minder vatbare rassen in rooigroep 2 en de weinig vatbare rassen in rooigroep 3. In de nacontrole is 45 procent van de vatbare rassen in klasse verlaagd. Bij de minder vatbare rassen is dat 23 procent en de weinig vatbare rassen slechts 0,1 procent.

Oudere generaties

Een analyse van keuringsdata over de jaren 2013 tot en met 2018 laat zien wat de invloed is van de pootgoedgeneraties op het viruspercentage. 'We zien dat bij de oudere generaties, het aandeel aanwezige virussen snel toeneemt', stelt Hommes. 'Het gemiddelde aandeel virusziek loopt op van 5 procent in het eerste prebasispootgoed tot 37 procent gemiddeld in generatie 7.'

De technische specialist vertelt wel aan de pootgoedtelers in Espel dat in het vrijwillige onderzoek in 2019 in prebasispootgoed al in 16 procent van de monsters virussen is aangetroffen. Dat duidt wel degelijk op een snelle toename van de virusdruk in de pootgoedkolom.

Moment van loofdoding

Tot slot laten de gegevens van NAK ook heel goed zien dat latere loofdoding in de nacontrole resulteert in een groter aandeel gevonden virussen. Bij loofdoding in week 28 wordt gemiddeld in 11 procent van de monsters virus aangetroffen. Dit loopt op tot 32 procent als pas in week 35 het loof wordt doodgespoten.