Uireka bekijkt knelpunten duurzame teelt

Uireka zet zich met geld uit de uienketen en de topsector Agrifood in om onderzoek te doen naar de kwaliteit van uien, essentieel voor de exportpositie. Het leverde in de eerste periode van 2017-2019 kennis op over ziektebeheersing, raskwaliteiten en teelt. In de tweede periode gaat Uireka de knelpunten van een duurzame uienteelt onderzoeken.

Uireka+bekijkt+knelpunten+duurzame+teelt
© Twan Wiermans

Projectleider Chris de Visser van de businessunit Open Teelten van Wageningen University & Research (WUR) in Lelystad stelt een aanvraag samen voor de topsectoren, die 15 augustus compleet moet zijn. Hij zoekt samen met voorzitter Gijsbrecht Gunter en alle deelnemers in het ketenbrede uienonderzoek Uireka waar de richting en de verdieping voor het uienonderzoek ligt.

Uireka is sterk gedreven vanuit het bedrijfsleven. Dat wil concrete oplossingen, nu gewasbeschermingsmiddelen uitvallen, het klimaat verandert en de maatschappelijke wens naar kringlooplandbouw verschuift.

Fusarium

Een goed voorbeeld van de focus die Uireka zoekt, is te zien bij de schimmelziekte Fusarium oxysporum. De Visser: 'Resistentieveredeling ligt bij de zaadbedrijven, maar er is ook een hele lijst van invloeden die we binnen Uireka kunnen onderzoeken. Denk aan bodemstructuur, bouwplan, teeltsysteem en antagonisten van de schimmel. We kunnen ook een bodemtest ontwikkelen die laat zien hoe groot het risico op fusarium in de uien is.'

De inzet van antagonistische schimmels is nog ver weg

Anne van Diepeningen, onderzoeker Wageningen University & Research

Het blijkt dat fusariumsoorten vrijwel altijd aanwezig zijn in de bolstoel, maar de schimmel is niet altijd pathogeen en kan lang niet altijd doordringen in de ui.

De Visser vindt dat Uireka goed moet samenwerken met andere initiatieven rondom fusarium om dubbel werk te voorkomen. De specifieke kennishiaten voor de uienteelt gaat Uireka onderzoeken.

Werkgroepen

Om de kennis uit de uiensector en het onderzoek goed te gebruiken, zijn er bij Uireka verschillende werkgroepen. Voor de werkgroep die droogte en verzilting onderzoekt, is kennis uit andere teelten bruikbaar. Zo is er veldonderzoek naar watergeefsystemen in bloembollen gedaan. De werkgroep wil weten hoe kosten van beregening met een kanon, boom of slang zich verhouden tot opbrengstverbetering.

Cor van Oers, manager akkerbouw bij adviesbureau Delphy, stelt dat onderzoek aan een weerbaarder gewas snel kan verzanden in wollige taal. 'Als werkgroep spreken we daarom liever over een vlotter gewas, snelle start, voorkomen van stress. Kleine verbeteringen zijn te zoeken bij primen van zaad of gebruik van startmeststoffen', zegt hij.

'Systeemveranderingen kunnen grotere effecten hebben. Daarbij denken we aan zaaisystemen en plantdichtheid of aan niet-kerend werken of ondiep ploegen. Organische stof toevoeren kan het vochtvasthoudend vermogen verbeteren en de opdrachtigheid van de grond verhogen.'

Ongrijpbaar probleem

De werkgroep rond fusarium richt zich op het duidelijkste knelpunt van de uienketen, maar heeft daarbij ook een ongrijpbaar probleem te pakken. In eerste instantie waren telers bang dat organische reststromen de schimmel zouden verspreiden. De invloed daarvan lijkt mee te vallen voor zover het digestaat betreft. Maar de resultaten zijn gebaseerd op één jaar onderzoek en vragen om een vervolg.

De werkgroep wil ook graag weten wat de schimmel doet als het gewas niet aanwezig is op het veld: bouwt de schimmel dan af of niet?

Een andere richting waarin Uireka kan zoeken, is fusarium onderdrukken met antagonistische schimmels. Uit onderzoek blijkt dat dit in open teelten ingewikkeld is, zegt Anne van Diepeningen. Volgens de WUR-onderzoeker zijn antagonistische schimmels aantoonbaar remmend op de ziekteverwekker, maar het aanwijzen van de juiste soorten en het vermeerderen en inzetten daarvan in de teelt is nog ver weg.

Alternatieven

Bij de bestrijding van plaaginsecten merkt de uienteelt dat er alternatieven nodig zijn voor weggevallen middelen. Die moet de sector zoeken in een groenere en geïntegreerde aanpak. Voor de uienvlieg kan de sector proberen de inzet van steriele mannetjes te vergroten, maar bij de bonenvlieg kan dat niet. Ook emelten en ritnaalden vormen een bedreiging, nu steeds minder middelen beschikbaar zijn.

WUR-onderzoeker Hilfred Huiting zegt dat het wegvallen van pyrethroïden een kwestie van tijd is. Deze middelen zijn weinig selectief en pakken de natuurlijke vijanden van trips en andere probleeminsecten in ui net zo hard aan. Huiting denkt dat de inzet op geïntegreerde bestrijding met selectieve middelen daarom moet, los van de toelatingen.

MH

De sector kan nog tot 2032 over spruitremmer MH beschikken, maar de uitdaging ligt er wel om met alternatieven te komen die spruitgroei in de bewaarcel tegengaan en voorkomen tijdens transport naar verre bestemmingen. Alternatieven voor MH die nu bekend zijn, stoppen met werken bij het uitschuren bij de Nederlandse teler.

Binnen de bollenteelt en de biologische uienteelt zit mogelijk bruikbare kennis. Daarom begint Uireka vaak met literatuurstudie naar bekende kennis en volgt dan praktijkonderzoek voor de ontbrekende schakels. Uireka 2.0 wil de kennis die er is en er de komende drie jaar bij komt snel naar de drieduizend telers brengen.

Projectleider Chris de Visser van de WUR en voorzitter Gijsbrecht Gunter van Uireka.
Projectleider Chris de Visser van de WUR en voorzitter Gijsbrecht Gunter van Uireka. © Jorg Tönjes

Zeventig bedrijven en organisaties dragen bij aan studie
Een groep zaadbedrijven, toeleveranciers, telers, verwerkers en exporteurs hebben sinds 2015 de schouders gezet onder het onafhankelijk, ketenbreed onderzoek naar de Nederlandse ui. Nu belandt Uireka in fase twee. Zeventig bedrijven en organisaties dragen bij aan onderzoek dat als publiek-private samenwerking (PPS) wordt ingediend voor de topsectoren. Volgens voorzitter Gijsbrecht Gunter van Uireka is voor dit programma 900.000 euro samengebracht. Zo'n zelfde bedrag wordt aan de topsector gevraagd. Daarbij kunnen de deelnemers hun bijdragen in mensuren, materialen en het beschikbaar stellen van laboratoria en dergelijke nog optellen. Gunter komt dan op zo'n 2,5 miljoen euro. 'Op zo'n commitment mogen we trots op zijn', vindt hij. In de stuurgroep van Uireka beslissen zaadhandel, telers, handel en export over het project. Wageningen University & Research, DLV Bouw en Uien Innovatie en Kenniscentrum (UIKC) zijn uitvoerders van het onderzoek. Een voorbeeld is het rassenonderzoek van UIKC voor de rassenlijst. Gunter vertelt dat de stuurgroep marktgericht denkt en daarbij scherp let op de prijs-kwaliteitverhouding van offertes voor onderzoek. 'Het simpele principe 'Wie betaalt, bepaalt' is bij ons uitgangspunt. We willen zorgvuldig omgaan met de middelen van de deelnemers en de overheid.' Tijdens de Uiendag op 29 augustus in Colijnsplaat en op andere bijeenkomsten presenteren de partners resultaten. Gunter: 'De communicatie is voor ons een belangrijke pijler onder het succes van Uireka en ervaar ik als lastigste onderdeel van het geheel. We moeten voortdurend opletten dat de resultaten hun vertaling vinden in de praktijk.'

Bekijk meer over:

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    12° / 4°
    30 %
  • Zaterdag
    17° / 7°
    70 %
  • Zondag
    18° / 11°
    50 %
Meer weer