Fosfaatreductieplan blijft overeind in rechtszaak

Het fosfaatreductieplan dat vorig jaar de melkveehouderij aan banden legde, is niet in strijd met het eigendomsrecht. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft dat dinsdag uitgesproken in de beroepszaak van een aantal melkveehouders.

Fosfaatreductieplan+blijft+overeind+in+rechtszaak
© Pixabay

De boeren hadden bezwaar aangetekend tegen de heffingen die hen in het kader van het fosfaatreductieplan werden opgelegd door het ministerie van LNV. Zij beriepen zich op het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EP). Daarin wordt onder meer het eigendomsrecht beschermd.

De rechters van het CBb oordelen dat het fosfaatreductieplan voor de melkveehouderij als geheel van belang is. Het was bedoeld om de mestproductie binnen het plafond te houden dat Brussel aan de derogatie heeft verbonden. De Regeling dient daarom een legitiem doel, aldus de uitspraak.

Maatregelen te voorzien

Melkveehouders konden volgens het CBb na afschaffing van de zuivelquotering voorzien dat doorgaande groei zou kunnen leiden tot maatregelen om de mestproductie te beperken. De wetgever mocht kiezen voor een in het verleden gelegen peilmoment om te voorkomen dat melkveehouders die nog snel extra vee gingen houden, beloond zouden worden.

Het fosfaatreductieplan reguleert eigendom, maar is volgens de rechter geen vorm van onteigening. Melkveehouders hebben met hun keuze om te investeren een commerciële afweging gemaakt die niet (volledig) uitpakt zoals zij beoogden. De overheid heeft geen algemene verplichting om hen daarvoor schadeloos te stellen.

Compensatie kan nodig zijn

Compensatie komt volgens het CBb alleen in beeld als een veehouder 'in bijzondere mate' wordt getroffen vergeleken met de gemiddelde melkveehouder. De impact van het fosfaatreductieplan kan voor een individuele uitbreidende melkveehouder zo verstrekkend zijn, dat de minister daaraan niet zonder enige vorm van compensatie of ontheffing van de betalingsverplichting voorbij kan gaan.

Daarvoor is wel nodig dat de betreffende veehouder het bewijs levert dat sprake is van een disproportionele last. Daarbij moet hij inzicht bieden in onder meer zijn vermogenspositie, financieringspositie, eventuele nevenactiviteiten of overige inkomsten en eventuele mogelijkheden om de overtollige bedrijfsmiddelen op andere wijze aan te wenden.

Bovendien moet de veehouder aantonen dat de investeringen daadwerkelijk betrekking hebben op de (voorgenomen) groei van het bedrijf die door het fosfaatreductieplan werd getroffen. Het CBb draagt de minister op om in dergelijke gevallen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar.

Beweeg door de tijdlijn met uw muis of de pijlen op uw toetsenbord.

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Dinsdag
    14° / 4°
    10 %
  • Woensdag
    21° / 10°
    20 %
  • Donderdag
    18° / 14°
    60 %
Meer weer