Ondernemers Barneveld kunnen verder

Jacomien Voorhorst‘Alle oude bouwblokken groter dan 21 nge zijn gebleven zoals ze waren. Boeren die willen uitbreiden kunnen zonder bestemmingsplanwijziging 750 vierkante meter bijbouwen tot een maximum van 1,5 hectare. Daarbij valt de vaste mestopslag buiten het bouwblok. Dubbellaags bouwen mag, en agrariërs hoeven geen archeologieonderzoek te doen als het gaat om de middelhoge verwachtingswaarde.’
Dit zijn volgens Evert van Veenschoten de belangrijkste onderdelen in het bestemmingsplan buitengebied Barneveld, die voor de agrarische ondernemers in de gemeente van belang zijn. Als bestuurslid en later als voorzitter van de afdeling Barneveld van LTO Noord was hij nauw betrokken bij de totstandkoming van het bestemmingsplan.

Niet extreem groeien

De eerste voorbereidingen daartoe vonden al in 2009 plaats met het opstellen van een nota van uitgangspunten die op 1 juni 2010 door de gemeenteraad werd vastgesteld. Na een uitvoerig en veelomvattend inventarisatietraject werd een voorontwerp opgesteld.
Gemeente Barneveld zat met belanghebbenden om tafel en organiseerde inspraakbijeenkomsten. Dat leverde in totaal 401 reacties op. Vervolgens werd verder gewerkt aan het ontwerpbestemmingsplan, dat 245 zienswijzen opleverde. Nadat alle informatie was verwerkt, werd het bestemmingsplan in mei 2013 vastgesteld.
Tegen het vaststellingsbesluit volgden nog 32 beroepschriften bij de Raad van State. Die deed in september de laatste uitspraak, waardoor het plan, op enkele kleine aanpassingen na, onherroepelijk werd.
Van Veenschoten is zonder meer tevreden over de uitkomst van dat proces. ‘Dit betekent dat de landbouw de komende tien jaar uit de voeten kan en zich verder kan ontwikkelen. Ik verwacht dan ook veel uitbreiding, al zullen de meeste ondernemers hun bedrijf zeker niet extreem vergroten.’
De afdeling heeft de laatste jaren veel energie gestoken in een goede afloop van het plan. ‘Wij hebben actief meegedacht en meegepraat. Eengigantische klus met veel uren lezen en bestuderen van alle stukken.’
De grote inzet van de afdeling is volgens Van Veenschoten gewaardeerd door de gemeente. ‘Daarmee hebben we een positie ingenomen waar men niet meer omheen kon. Als wij met argumenten en opmerkingen kwamen, was men heel gespitst op wat wij inbrachten.’
Door met goede argumenten te komen maakte de afdeling ook een deal met de Gelderse Natuur en Milieufederatie (GNMF). ‘Die zag vanwege de uitbreidingsmogelijkheden al een ‘worst case scenario’: alle bouwblokken vol. Ook was ze tegen het dubbellaags bouwen, omdat er op die manier nog meer vierkante meters aan bouwblok bij zouden kunnen komen.’
Door een plan voor het salderen van bouwblokken te introduceren liet GNMF haar verzet tegen het bouwen van meerlaagse stallen varen. ‘Je mag nieuw en ook meerdere lagen bouwen, maar dan moet er elders net zoveel gesloopt worden’, legt Van Veenschoten uit. ‘Dat hoeft voor de boeren geen probleem te zijn, want de verwachting is dat de komende jaren de helft van de ondernemers stopt. Er komt dus genoeg ruimte voor bedrijven met uitbreidingsplannen en ook nieuwe bedrijven.’
Intensieve bedrijven kunnen overigens hun bouwblok groter maken dan 1,5 hectare wanneer ze voldoen aan het Gelders plussenbeleid. Dan moeten ze voldoen aan een aantal bovenwettelijke eisen op het gebied van duurzaamheid.
Het plussenbeleid van de provincie wordt momenteel uitgewerkt in de regio Food Valley, waartoe Barneveld ook behoort. Er gaat een proef draaien om te zien hoe het plussenbeleid in de praktijk is toe te passen. ‘As het werkt, kunnen de Gelderse Staten dat beleid overnemen’, aldus Van Veenschoten.
Maar zover is het nog niet. ‘De proef moet nog worden uitgevoerd. Er zullen ongetwijfeld ook reacties komen van maatschappelijke organisaties.’ GNMF heeft al laten weten het plussenbeleid te willen toepassen voor alle bedrijven met uitbreidingsplannen, zowel intensieve als grondgebonden bedrijven.