‘Sojaveevoer meerregionaal produceren’‘Nog geen alternatieven voor eiwitimporten’

De grootschalige import van soja uit Argentinië en Brazilië voor ons veevoer is niet duurzaam en op termijn niet houdbaar. Daarom moeten we steviger inzetten op teelt van eiwitgewassen in Europa en winning van eiwitten uit restproducten. Hiermee wil de ChristenUnie toewerken naar regionalisering van de Europese veevoerproductie.
De Nederlandse intensieve veehouderij is een grote afnemer van goedkoop sojaveevoer uit Latijns-Amerika. Deze afhankelijkheid is kwetsbaar omdat duurzame en gm-vrije soja door de toenemende vraag vanuit China en de duurzaamheidseisen vanuit Europa steeds schaarser en dus duurder wordt.
Daarbij strookt de grootschalige import van soja niet met de kringloopgedachte. Het slepen met grondstoffen is niet duurzaam. De groeiende vraag naar soja gaat ten koste van het regenwoud en de voedselproductie in Latijns-Amerika. Inzetten op verantwoorde soja is goed, maar niet voldoende.
We moeten onze kop niet in het zand steken, maar ruimte maken voor alternatieven, bijvoorbeeld erwten, veldbonen en lupine. De laatste twee zijn opgenomen in de lijst van vanggewassen bij de vergroening van het Europees landbouwbeleid, waarmee de teelt wordt ondersteund. Om de productie van eiwitgewassen vlot te trekken, willen we investeringen om deze teelten te stimuleren en meer onderzoek naar opbrengstverhoging en verlaging van teeltkosten.
Hoewel er in theorie in Europa voldoende areaal is om eiwitgewassen te telen, is dit niet realistisch. Zelfvoorzienende eiwitteelt vraagt om een grote areaalverschuiving en eiwitgewassen zijn nu minder interessant dan de teelt van granen.
Er is meer nodig. Restproducten van eerste generatie biobrandstoffen kunnen een belangrijke eiwitbron vormen. Het biobrandstoffenbeleid kan dus ook de regionalisering van de veevoerproductie dienen. Daarnaast kan meer eiwit worden gewonnen uit organisch materiaal, zoals overtollig gras en bladeren van suikerbieten. De economische haalbaarheid hiervan moet verder worden onderzocht.
Veevoerbedrijven zullen op de korte termijn soja willen blijven importeren, omdat dit het goedkoopst is. Maar gelet op de kwetsbaarheden en problemen met duurzaamheid, moet de overheid inzetten op regionalisering van de eiwitproductie. De kansen liggen er. Het is nu zaak het Europees landbouwbeleid hierop af te stemmen en voor te sorteren op de periode na 2020.’
Het spreekt ons ook aan om minder afhankelijk te worden van eiwitimport. We zijn er als Nederlandse veehouderij afhankelijk van en dat brengt risico’s met zich mee. Het is tenslotte een wereldmarkt waar soms grote onzekerheden in aanvoer of prijs kunnen optreden. De wereldmarktprijzen van belangrijke landbouwproducten zoals tarwe, maïs, soja, suiker zijn bijvoorbeeld de afgelopen jaren veel minder constant.
Maar het eiwit dat we importeren is wel zeer efficiënt in gebruik en het meest betaalbaar. In Europa hebben we geen alternatieven die zo’n vergelijkbare nutritionele waarde hebben en ook qua prijs aantrekkelijk zijn.
Het is een illusie te denken dat akkerbouwers in Europa ineens voldoende eiwitgewassen gaan telen voor onze eigen markt. Daarvoor zijn de productiekosten te hoog, het beschikbare areaal landbouwgrond te klein en de mogelijkheden met eiwitgewassen te beperkt. Het zou anders zijn als een veredeld’ eiwitgewas geteeld kan worden waarbij de olie voor menselijke voeding gebruikt kan worden, het schroot als diervoer en de vezelrijke plantresten voor het maken van bijvoorbeeld meubels. Dit uitgangspunt hoort bij de biobased economy’.
De ontwikkeling van zo’n gewas is te versnellen door genetische modificatie. Echter, door jarenlange maatschappelijke en politieke discussies loopt de ontwikkeling en teelt van dit soort gewassen in Europa zo’n tien tot twintig jaar achter op de rest van de wereld. Die discussie is nog niet afgerond en we moeten ons voorlopig dus niet rijk rekenen met deze opties.
Er lopen overigens wel trajecten om alternatieve eiwitbronnen te vinden binnen Europa. Hiervoor wordt vooral gekeken naar Europese soja, maar ook naar alternatieve eiwitbronnen zoals insecten, zeewier, algen en bijproducten uit de biobrandstoffenindustrie.
We zijn in 2012 een project gestart met stichting Natuur & Milieu. Dat project valt binnen de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij en heeft als doelstelling alternatieve eiwitbronnen te onderzoeken en onder de aandacht te brengen.
Voor Nederland kan deze zoektocht naar alternatieven kennis opleveren die we weer kunnen gebruiken om onze positie als land van agrarische kennis te verbeteren. Naar verwachting komt een paar procent van de totale eiwitbehoefte over een jaar uit alternatieve bronnen. We blijven dus voorlopig nog afhankelijk van de eiwitimporten.’

Lees ook

Marktprijzen

Meer marktprijzen

Laatste nieuws

Nieuwste video's

Kennispartners

Meest gelezen

Nieuw op MechanisatieMarkt.nl

Meer advertenties

Vacatures

Weer

  • Vrijdag
    14° / 7°
    70 %
  • Zaterdag
    15° / 7°
    70 %
  • Zondag
    15° / 5°
    20 %
Meer weer