Bollenkwekers in Noord-Holland werken al tien jaar aan vergroening

‘Kijk eens in het teeltboekje van je opa’, luidt het advies van Ruiter. ‘Dat heb ik ook gedaan. Mijn opa kweekte voor de Tweede Wereldoorlog al bloembollen en veel van de uitdagingen van toen spelen nu nog steeds. Het is interessant om te lezen wat hij in 1934 deed aan bodemverbetering en hoe hij omging met onkruiden en ziekten.’

In zijn opening vertelt voorzitter Colja Corts van NLG Holland dat de coöperatie is ontstaan vanuit een groep bollentelers die een vervolg wilden geven aan een bodemcursus. ‘In het streven naar een duurzame teelt staat de bodem nog steeds centraal. Weerbaarheid zoeken we in de fysieke eigenschappen van de bodem en de minerale samenstelling. De laatste jaren besteden we ook steeds meer aandacht aan het bodemleven.’

Inmiddels zijn dertien teeltbedrijven lid van NLG Holland. ‘Het doel is leren van elkaar’, verklaart Corts. ‘We houden maandelijks bijeenkomsten en praten over van alles en nog wat. Actueel is nu ook de kennisoverdracht naar de volgende generatie, daarom is het mooi dat op dit jubileum zoveel jongeren aanwezig zijn.’

Rob Kreuk is de gastheer van de bijeenkomst. Met zijn schoonzoon heeft hij een kwekerij van zo’n 90 hectare met verschillende bollensoorten. Het bedrijf is pas een jaar aangesloten bij NLG Holland. Voor Kreuk was de belangrijkste reden het gezamenlijk uitdragen van de verduurzaming en het opdoen van waardevolle contacten. ‘Belangrijke uitdaging is de publieke opinie met berichtgeving die vol staat met feitelijke onjuistheden. Daarom is het goed om samen te laten zien dat we vooruitgang boeken.’

Op het veld en in de verwerking ligt de focus van Kreuk Bloembollenkwekerij op het leveren van de beste kwaliteit bollen voor export naar bijvoorbeeld Japan en de Verenigde Staten. Zoeken naar groene oplossingen in de gewasbescherming is voor Kreuk een doorlopend proces met steeds weer nieuwe ontwikkelingen.

Uv-lampen in spoelerij

Zo wordt op het bedrijf in de spoelerij gebruikgemaakt van uv-lampen om ziekteverwekkers te bestrijden. Chemische grondontsmetting heeft plaatsgemaakt voor inundatie dat nu veel wordt toegepast. ‘Verder testen we diverse biostimulanten, onder meer om de gewassen sterker te maken tegen bladluizen. Grootste obstakel voor ons bij het terugdringen van het middelengebruik is nu nog de onkruidbestrijding.’

Stef Ruiter heeft samen met zijn broer Niels een bloembollenbedrijf in het Noord-Hollandse Andijk. Volgens eigen zeggen zijn zij al zes jaar fanatiek lid van NLG Holland, vooral om hun eigen kennis te verrijken. Hun doel is het vervangen van zoveel mogelijk synthetische middelen voor groene oplossingen. Daarnaast probeert Ruiter via precisielandbouw te besparen op het gebruik per hectare.

In zijn presentatie laat Ruiter zien welke maatregelen hij en zijn broer nemen om de conditie van de bodem op orde te houden. In het voorjaar werken zij met bokashi en compost en mulchen ze voor een betere bodemstructuur.

Veel aandacht besteden ze aan de nutriëntenbalans en de juiste verhouding van micro-organismen voor een beter bodemleven. Met hulp van extern advies werken de broers Ruiter aan het versterken van het microbioom en ook spuiten ze regelmatig met brandnetelthee voor extra weerbaarheid.

Minimum aan Roundup

Uitdagingen in de bollenteelt blijven er genoeg volgens Ruiter. Net als Kreuk noemt hij onkruidbestrijding, maar ook de beheersing van tulpengalmijt. Voor een schone start gebruikt Ruiter in de winter nog een minimum aan Roundup, de bodemherbiciden spuit hij plaatsspecifiek in verschillende doseringen.

Om de druk van tulpengalmijt te verlagen, wordt op het bedrijf van Ruiter tijdens het planten een steenmeelmix meegegeven. ‘We zijn er nog lang niet, maar zetten wel stapjes in de goede richting. Het is mooi om dat binnen NLG Holland samen te doen.’

De slotspreker van officiële gedeelte bij het jubileum is gedeputeerde Jelle Beemsterboer (BBB) van provincie Noord-Holland. Hij vertelt dat de provincie het initiatief van de coöperatie vanaf het begin heeft omarmd. ‘We hebben vertrouwen in het ondernemerschap en de innovatiekracht van de bollentelers. Maar we moeten tegelijkertijd onze ogen ook niet sluiten voor het maatschappelijk draagvlak en de druk die ligt op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.’