Kamer vraagt om regie op grond van stoppende boer

Door onder meer stoppersregelingen veranderen veel graslandpercelen in intensieve teelten, zoals sier- en bollenteelt. D66 vindt dit onwenselijk omdat de stoppersregelingen tot doel hebben om de natuur te beschermen. De sier- en bollenteelt hebben volgens de partij een vergelijkbare negatieve impact op Natura 2000-gebieden. Dat vindt D66 een ondoelmatige besteding van miljarden euro’s aan belastinggeld.

Om het verlies van grasland tegen te gaan, verzoekt de partij de regering een plan van aanpak te maken om te zorgen dat uitgekochte boerderijen niet massaal worden omgezet in intensieve teelten. Dit voorstel krijgt steun van VVD, NSC, CDA, GroenLinks-PvdA, Partij voor de Dieren, SP, ChristenUnie, Denk, Forum voor Democratie, Volt en JA21.

Het is onduidelijk hoe demissionair landbouwminister Femke Wiersma deze motie gaat uitvoeren. Ze had zich vorige week tijdens het debat nog uitgesproken tegen het verzoek van D66. Ten eerste omdat de percelen geen onderdeel uitmaken van de uitkoopregelingen. Dat zou de regelingen duurder maken.

Wiersma vindt dat ondernemers die stoppen zelf moeten beslissen wat ze vervolgens gaan doen met de grond. In bepaalde situaties kan ze wel voorstellen dat bollenteelt niet wenselijk is, maar in algemene zin kan ze die conclusie niet trekken. Ook wijste ze erop dat de sierteelt- en bollensector inmiddels forse stappen zetten op het gebied van het reduceren van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Bufferzones

Een voorstel om bufferzones in te richten nabij percelen waar veel gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, krijgt niet voldoende steun. Dit voorstel, ingediend door Partij voor de Dieren, zou zorgen voor wettelijke bufferzones tussen percelen waar middelen worden toegepast en scholen, kinderopvang, zorginstellingen en woningen. Tijdens een debat eerder dit jaar over dit onderwerp ging juist hier juist veel aandacht naar uit.

Minister Wiersma meldt in een reactie dat het kabinet werkt aan een rekenmethode waarin een zonering wordt onderbouwd die veilig is voor mens, dier en milieu bij de juiste toepassing van gewasbescherming. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu doet daarvoor onderzoek. De rekenmethode kunnen gemeenten straks gebruiken bij hun afwegingen.