Dammen bouwen tegen salmonella op legpluimveebedrijven is nodig
Het aantal besmettingen met salmonella bij legpluimvee en bij mensen stijgt sinds 2023. De oorzaak is niet direct aan te wijzen. Het is een multifactorieel probleem. Dammen bouwen op legpluimveebedrijven is nodig om het aantal salmonellabesmettingen te laten dalen.

Salmonella is een bacterie en een van de meest voorkomende veroorzakers van voedselinfecties bij de mens. De bacterie bevindt zich soms in rauwe of onvoldoende verhitte dierlijke producten, zoals eieren, vlees, melk of melkproducten.
Bij leghennen is Salmonella enteritidis (SE) het meest voorkomende type. SE komt vooral bij oudere leghennen voor, en koppels leghennen worden steeds ouder. Eieren van besmette koppels gaan naar de industrie. Daar worden ze verhit om de bacterie te doden en volksgezondheidsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen. Wel betekent dit een forse afwaardering van de eieren.
Om het aantal besmettingen zo laag mogelijk te houden, is het volgens pluimveedierenarts Fiona Schoemaker-van Kaam van diergezondheidsdienst Royal GD nodig om op elk niveau op legpluimveebedrijven dammen te bouwen tegen salmonellabesmettingen.
Stress beperken, de darmflora optimaliseren en vaccineren helpen
Het aantal besmettingen bij leghennen was in het eerste kwartaal van 2025 hoger dan in hetzelfde kwartaal in voorgaande jaren. Bij humane besmettingen blijkt vaak een link met eiproducten. Dit is zorgwekkend, vooral omdat Nederland al twee jaar boven de Europese doelstelling van maximaal 2 procent Salmonella enteritidis/Salmonella typhimurium bij besmette legkoppels per jaar uitkomt.
Dit probleem kan gevolgen hebben voor de volksgezondheid en de economische stabiliteit van de legpluimveesector. België overschrijdt de Europese doelstelling voor legpluimvee ook. Bij de opfok- en legouderdieren is er geen sprake van een toename in het aantal SE-besmettingen.
Bij een besmetting zijn niet alle kippen tegelijkertijd besmet. 'Een SE-besmetting is niet zoals een Infectieuze Bronchitis (IB)-virus, dat door het koppel gaat. In de meeste gevallen neemt drie weken na de besmetting de SE-uitscheiding bij een individuele kip via de mest af. Zo'n kip kan wel drager blijven, en de uitscheiding begint opnieuw of neemt toe bij stress en ruien. Kippen worden dan gevoeliger voor een nieuwe besmetting, dus stijgt het risico', legt Schoemaker-van Kaam uit.
Oudere hennen zijn gevoeliger voor SE omdat de beschermende werking van het vaccin afneemt. Volgens Royal GD zijn de meeste SE-besmette koppels ouder dan 65 weken. De frequentie van monstername met overschoentjes is bij koppels op IKB EI-legbedrijven ouder dan 65 weken verhoogd naar iedere 8 weken, in plaats van om de 15 weken.
De legsector onderzoekt de bron van de besmettingen en stuurt vragenlijsten rond. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) analyseert daarvoor de SE-stammen genetisch.
Kippen zijn zelf het grootste reservoir van SE. Dan volgt de omgeving. Vooral knaagdieren kunnen na een grondige reiniging en ontsmetting van de stallen toch weer een SE-besmetting in het nieuwe koppel veroorzaken. Uit onderzoek blijkt dat in een muizenpopulatie soms tot wel 86 procent besmet kan zijn en besmette muizenmest kan nog twee maanden SE-besmettingen bij pluimvee veroorzaken.
Knaagdierbestrijding is moeilijker dan voorheen vanwege minder toegestane middelen. Royal GD voert dit jaar een praktijkproef uit voor Avined. Ongedierte gevangen door plaagdierbestrijders wordt onderzocht op salmonella, vlekziekte en vogelgriep. Eind 2025 worden de resultaten verwacht.
Vliegen, bloedmijten, kakkerlakken, kevers, wilde vogels en huisdieren kunnen een reservoir van salmonella zijn. Het is dus belangrijk om legstallen zo hermetisch mogelijk af te sluiten voor ongedierte. Voer kan met SE besmet raken door besmette grondstoffen, kruisbesmetting in het productieproces of via ongedierte. Ook mensen kunnen SE veroorzaken door mest en stofdeeltjes te verspreiden.
Verplicht bioveiligheidsplan
Pluimveehouders zijn wettelijk verplicht om voor 31 december 2025 een bioveiligheidsplan op te stellen om de kans op besmettingen met onder andere salmonella en vogelgriep te verkleinen. Onderdelen van zo'n bioveiligheidsplan zijn stalbezoek beperken en verplicht douchen.
Insleep van salmonella is te voorkomen door te letten op de blijvende besmettingsbronnen op het erf, zoals ongedierte, uitloop, stalkieren, biofilm in waterlijnen, stof in kabelgoten en voersysteem. Een extra paar ogen ziet misschien zaken die kunnen worden verbeterd.
Alle commerciële legpluimveekoppels worden in de opfok tegen salmonella gevaccineerd. Voor SE zijn er levende en geïnactiveerde vaccins beschikbaar in de opfok of tijdens de leg. Enkele geïnactiveerde vaccins bieden een bescherming tot honderd levensweken van de leghennen.
Goede weerstand
'Een goede weerstand verlaagt de kans op infectie. Stress beperken, de darmflora optimaliseren en vaccinatie helpen daarbij. Gevaccineerde kippen zijn minder gevoelig voor een SE-infectie omdat de kiem dan moeilijker kan aanslaan en zich minder verspreidt in een koppel', stelt de pluimveedierenarts.
'Een goede bioveiligheid, vaccinatie, optimale darmflora en stress beperken zijn stuk voor stuk dammen om te voorkomen dat een salmonellabesmetting toeslaat in een leghennenkoppel', besluit Schoemaker-van Kaam. 'Het vergt goed overleg van de pluimveehouder met Royal GD, de NVWA, dierenartsen en adviseurs.'
Met welke maatregelen houd je een besmetting in een stal?
Biocontainment is het nemen van hygiënemaatregelen om te voorkomen dat Salmonella enteritidis (SE) vanuit een besmette stal wordt verspreid naar andere stallen op het pluimveebedrijf of naar andere pluimveebedrijven. Dat is het belangrijkste wat de legpluimveesector kan doen om het risico op versleping of het besmetten van de omgeving te beperken, nu besmette koppels lang worden aangehouden.
Biocontainment begint met per stal aparte kleding, laarzen en gereedschap. De besmette stal als laatste bezoeken, continu ongedierte bestrijden, eieren als laatste afdraaien, inpakker schoonmaken en mestafvoer plannen. Denk aan containers afdekken en het erf ontsmetten.
Een van de belangrijkste maatregelen is communiceren. Laat de dierenarts en erfbetreders voor hun bezoek weten dat een stal besmet is, zodat zij maatregelen kunnen nemen. Denk aan het laatste bedrijfsbezoek van de dag en douchen bij vertrek.
Gemiste kans
Erfbetreders horen het nog te vaak achteraf. Dat is een gemiste kans. Tussen opeenvolgende SE-onderzoeken zitten minimaal acht weken waarin een koppel besmet kan zijn zonder dat het bekend is. Meer onderzoek geeft meer kans op eerder vaststellen van een besmetting.
Het materiaal om eieren te verzamelen, zoals pallets, tussenbladen en trays, moet schoon zijn. Na afvoer van een besmet koppel de stal goed reinigen en desinfecteren. De stal verhitten is een goede optie als extra ontsmetting. Het volgende koppel goed vaccineren om SE-vrij te blijven. Een optie is ook behandeling via het voer of drinkwater met producten zoals zuren, probiotica of prebiotica die een salmonellaremmende werking hebben.
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
John Deere Zitmaaier / tuintrekker X127 (ZOB) #692297
Gebruikt, € 3.950
-
Gandy P45 Forage Granulaatdoseerapparaat
2015, € 950
-
Toro Z-master Pro 8000
2018, P.O.A.
-
John Deere Professionele zitmaaier / tuintrekker X370 (HG) #692964
Gebruikt, € 7.261
Vacatures
Campagne Marketeer
LTO Bedrijven - Wageningen, Nederland
Meewerkend voorman/-vrouw teelt
IBN - Beugen
Projectmedewerker biodiversiteit
Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen - Vlagtwedde, Westerwolde
Medewerker Agrarisch Natuurbeheer
Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen - Vlagtwedde, Westerwolde
Weer
-
Dinsdag35° / 17°0 %
-
Woensdag33° / 18°65 %
-
Donderdag22° / 15°20 %