Geen hertest bij pluimveebedrijf na vondst salmonella

Het Brabantse bedrijf werd op 14 februari 2025 geconfronteerd met de positieve testuitslag, waarna maatregelen zijn opgelegd. Zo mogen er geen pluimvee, eieren en pluimveemest van de betreffende stal – een van de vier stallen testte positief – worden afgevoerd zonder schriftelijke toestemming. Ook zijn alle eieren vanaf 3 februari 2025 geblokkeerd.

Landbouwminister Femke Wiersma heeft eind februari bevestigd dat het om salmonella typhimurium gaat. Daarom blijven de blokkades van kracht totdat al het pluimvee uit de stal is afgevoerd. Daarop stapte de pluimveehouder, samen met de afnemer van de eieren, naar het CBb. Volgens hen is sprake van uitzonderlijke omstandigheden, waardoor een verificatietest nodig is.

De ondernemers zijn van mening dat er onregelmatigheden zijn geconstateerd rondom het nemen van het monster. Ook zou het monster lang op kweek hebben gestaan en is het verplaatst naar een tweede laboratorium. Zij stellen dat het monster daardoor ook in de periode na monstername besmet geraakt kunnen zijn.

Verder geven de ondernemers aan dat het vermeerderingsbedrijf 'een onberispelijke voorgeschiedenis' heeft en dat er na 10 februari meerdere tests negatief zijn geweest. Tot slot wijzen zij op de vaccinatiegeschiedenis van het bedrijf.

'Verificatietest is niet mogelijk'

Volgens het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur is het bij een officiële controle niet mogelijk een verificatietest te doen. Ook zou er geen sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden en zijn de monsters door gekwalificeerd personeel genomen. Negatieve testen na een positieve test kunnen niet worden meegenomen.

Het CBb ziet enkel een uitzonderingsgeval wanneer de bevoegde autoriteit – in dit geval het ministerie – reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van het resultaat. Hier is in de ogen van het college geen sprake van. De aangedragen hertesten en de status van het bedrijf vormen in de ogen de voorzieningenrechter eveneens geen reden om het bedrijf als een uitzonderingsgeval te zien.

Weliswaar zijn de vaccinatiestatus van het koppel en de voorgeschiedenis van het bedrijf omstandigheden om rekening mee te houden, ze vormen in de ogen van de rechter geen doorslaggevend bewijs voor een uitzonderingspositie.

Dat de monsternemer onzorgvuldig zou hebben gewerkt, met als gevolg mogelijke kruisbestuiving, blijkt niet tijdens de zitting waar het protocol uitvoerig is besproken. Zo zouden de monstermaterialen volgens het ministerie dubbel zijn verpakt, waardoor kruisbestuiving is uitgesloten. Daarbij hoort de kweekduur en het vervoer naar een tweede laboratorium om het type te bepalen bij de standaard procedure.