Met betrouwbare monstername toe naar geborgd protocol voor nitraatmetingen
De akkerbouwsector zoekt naar een robuuste meetsystematiek die een representatief beeld van de stikstofefficiëntie in de bodem geeft. Uit de bodemlaag van 0 tot 90 centimeter worden machinaal N-mineraalmonsters genomen. Zo wil de sector data verzamelen waarmee kan worden ingezet op doelsturing voor een effectief en praktisch uitvoerbaar achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn.
Het is een mooi gezicht hoe het zelfontwikkelde apparaat van het Limburgse bodemdatabedrijf Soilz monsters steekt op een braakliggend perceel in Sevenum. Dit gebeurde maandag 4 november onder goede omstandigheden. Het was mooi 'technisch weer' voor het steken van grondmonsters. Daarbij laat het vierwielaangedreven bemonsteringsvoertuig door zijn lage gewicht geen diepe sporen achter op het perceel.
De innovatieve machine steekt in één werkgang drie monsters: op een diepte van 0 tot 30 centimeter, 30 tot 60 centimeter en 60 tot 90 centimeter. Nadat het apparaat de monsters keurig in drie aparte vakken heeft verdeeld, kan de inhoud later in aparte monsterzakken worden overgebracht.
Deze zakken worden vervolgens gekoeld vervoerd naar het laboratorium. Daar meten labmedewerkers de hoeveelheid minerale stikstof (N) in de bodem, die onder meer uit mineralisatie komt. De zogenoemde N-min is het resultaat van alle processen samen: bemesting, mineralisatie, opname door het gewas, tijdelijke immobilisatie et cetera.
Volgens projectleider nitraataanpak Arjan Mager van Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw is begin november een goed moment om de hoeveelheid minerale stikstof in de bodem vast te stellen. 'We zitten in het eind van het groeiseizoen en aan het begin van het 'uitspoelingsseizoen'. 'Nu kun je de hoeveelheid minerale stikstof die overblijft na de teelt goed meten. Dat geeft de meest betrouwbare uitslag.'
Mager legt het belang van de stikstofmetingen uit. 'We willen de stikstofefficiëntie in de bodem in beeld brengen. Door te meten kunnen we monitoren of we de waterkwaliteitsdoelen halen en onder de gestelde norm blijven van maximaal 50 milligram nitraat per liter in het bovenste grondwater. Een voldoende lage N-min moet het aannemelijk maken dat de norm niet wordt overschreden', legt de BO Akkerbouw-projectleider uit.
'In het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn (APN) zijn we geconfronteerd met vergaande generieke maatregelen en kalenderlandbouw. Waar we nu mee bezig zijn, doen we met de intentie om als sector te laten zien dat we waterkwaliteitsproblemen serieus nemen en zelf met oplossingen komen', zegt Mager. 'We willen ruimte creëren om met voldoende ondernemersvrijheid en het vakmanschap van telers te kunnen blijven boeren binnen het achtste APN, die op 1 januari 2026 van kracht wordt.'
Uiteindelijk is het doel om te komen tot een robuuste meetsystematiek die op een betrouwbare manier data van N-mineraalvoorraden kan verzamelen. Dat moet leiden tot een geborgd protocol, zodat gewastelers met doelsturing en gerichte maatregelen op een effectieve en praktische manier doelen binnen het achtste APN kunnen halen.
Volgens Mager zorgt het bodembemonsteringssysteem van Soilz voor een betrouwbaar en representatief beeld van de mineralentoestand in een perceel. Soilz in het Limburgse Evertsoord, met Jos Raedts aan het roer, fungeert als schakel tussen telers en laboratoria.
Raedts is gespecialiseerd in bodemprocessen en geautomatiseerde bodembemonstering. Hij heeft een datasysteem voor telers ontwikkeld dat alle bodemresultaten op een rij zet. De bemonstering op het land gebeurt allemaal gps-gestuurd en tot wel 90 centimeter diep.
'Hier zie je dat de boor van 90 centimeter in één keer uit de grond gaat. Dat is veel betrouwbaarder en sneller dan monstername met de hand. Vooral de betrouwbaarheid is erg belangrijk voor het protocol', stelt Mager. Want met drie verschillende boren handmatig in hetzelfde gat boren, zoals doorgaans gebeurt, is volgens hem vragen om onzuiverheden.
'Er blijft soms wat grond in het boorgat achter en als de bovengrond droog is, brokkelt er regelmatig wat naar onderen.' Gevolg is dat de grond waarin doorgaans meer minerale stikstof zit, terechtkomt in de diepere laag. Dan gaat de nitraatconcentratie in de diepere laag omhoog en daarmee benadeel je de eigenaar van het betreffende perceel, omdat de waarden onbetrouwbaar zijn.
Hamer nodig
Om dat in de praktijk te laten zien, pakt Raedts zijn handmatige bemonsteringsgereedschappen uit de auto. Op de drie genoemde niveaus steekt hij grondmonsters. Voor de laag op 30 tot 60 centimeter en 60 tot 90 centimeter diepte heeft hij een hamer nodig om de guts in de grond te krijgen.
'Je ziet hier dat er af en toe zand terug in het gat valt', zegt de eigenaar van Soilz. 'Daarbij duurt handmatig bemonsteren tien keer langer vergeleken met de machine. Ook moet je telkens drie emmers en alle andere toeters en bellen meeslepen naar het volgende bemonsteringspunt. Het is dus veel meer arbeid en de kans op fouten is groter', verzucht hij.
Naast het machinale bemonsteren vindt Mager het positief dat Raedts scherp is op de monsterbewaring. 'De monsters worden bewaard in een koeling. Dat is goed, want als de grond opwarmt krijg je meer bodemleven en mineralisatie waardoor de N-min gaat stijgen. Dat moet je voorkomen.'
Terwijl het vierwielaangedreven bemonsteringsvoertuig over het perceel van het ene naar het andere bemonsteringspunt rijdt, geeft Raedts uitleg over zijn zelfontwikkelde methode. 'Groot voordeel van deze machine is dat het altijd hetzelfde doet en dus ook overal keurig dezelfde diepte hanteert. We kunnen monsterpunten loggen en die bepaalde gps-punten exact bemonsteren.'
De eigenaar van Soilz verzekert dat het een machine is met een hoge betrouwbaarheid. 'Als we 90 centimeter niet halen omdat er bijvoorbeeld een steen ligt, komt de boor omhoog en breekt het apparaat de meting af. Dan beginnen we opnieuw op een plek waar de gewenste diepte wel kan worden bereikt', licht hij toe.
Capaciteit
Raedts heeft zo'n vijfhonderd klanten in vooral de provincies Noord-Brabant en Limburg en de Belgische en Duitse grensstreek. Hij werkt met twee medewerkers, aangevuld met een aantal zzp'ers in drukke tijden. De capaciteit van het machinaal bemonsteren is, naast de beschikbaarheid van personeel, afhankelijk van hoeveel percelen het bedrijf moet doen binnen een bepaalde straal.
'Hier liggen vijf te bemonsteren percelen bij elkaar. Die hebben we in nog minder dan een halve dag klaar. Maar als de percelen ver uit elkaar liggen en je moet meerdere keren per dag de machine op- en afladen, dan neemt de capaciteit snel af', geeft Raedts aan.
Verder is de snelheid van het bemonsteren afhankelijk van het aantal monsters dat op een perceel moet worden genomen om een representatief beeld te krijgen van de nitraattoestand. Mager schat dat voor een perceel van 5 hectare, tevens de grootte van het perceel in Sevenum, op zo'n 35 verschillende plekken submonsters moeten worden gestoken die samen één representatief monster maken. Veel percelen in Nederland zijn bont en kennen dus een heleboel variatie. Volgens Mager is het dan cruciaal om op voldoende plekken te prikken voor betrouwbare cijfers.
Vastlegging in meetprotocol
'Stel dat je in een teelt nog laat rijenbemesting hebt toegepast, dan heeft de N-min op die plek soms een veel hogere waarde dan ernaast. Die verschillen moet je er wel uithalen.' De bedoeling is dat het beoogde aantal monsternames ook wordt vastgelegd in het meetprotocol. Maar Mager benadrukt dat voor een concreet getal eerst nog meer ervaring moet worden opgedaan.
'Voor het protocol is het beste en meest representatieve meetmoment in het najaar, het liefst geruime tijd nadat het gewas van het land is. Dan krijg je het best in beeld hoe groot het risico op nitraatuitspoeling is. Op deze waarde kun je dan je doelgestuurde maatregelen voor de volgende teelten nemen', geeft de projectleider van BO Akkerbouw aan.
Mager en Raedts hopen dat de machinale bemonsteringstechniek snel op grotere schaal kan worden uitgerold, al vinden ze het beiden in eerste instantie vooral relevant dat er bewustwording ontstaat over het belang van metingen. Zowel bij telers als toeleveranciers en overige partijen in de keten.
De verschillende partijen moeten volgens Mager leren wennen aan de data en ervoor zorgen dat ze weten wat ze daarmee kunnen. 'Want op basis van de metingen kunnen ondernemers bijvoorbeeld hun bemestingsstrategie aanpassen. Zo zou je ook N-minmonsters kunnen nemen in het voorjaar, om op basis van die uitgangssituatie een bemestingsplan te maken', aldus Mager.
Raedts voegt toe: 'Handmatig bemonsteren zit nog te veel in het DNA van de landbouw. Je ziet wel langzaam een verschuiving naar het machinale, maar er moet toch moet nog wel meer een omslagpunt komen.'
Bekijk meer over:
Lees ook
Marktprijzen
Meer marktprijzen
Laatste nieuws
Nieuwste video's
Kennispartners
Meest gelezen
Nieuw op MechanisatieMarkt.nl
-
Fella TH13010 getrokken schudder
2012, P.O.A.
-
Case IH FARMALL 55C
2012, P.O.A.
-
Massey Ferguson 7619
2015, € 59.500
-
Stiga PARK 500 WX
Nieuw, P.O.A.
Vacatures
Accountmanager Binnendienst
AgriPers - Wageningen
Marketing Medewerker
Kverneland Group Nieuw-Vennep - Nieuw Vennep, Haarlemmermeer
Proefveldmedewerk(st)er
Corteva agrisciences - NL
Docent veehouderij
Landstede MBO - Raalte
Meewerkend bedrijfsleider (m/v) op een modern en ondernemend melkschapenbedrijf
ATT Agro - Den Burg, Texel
Weer
-
Zaterdag6° / 1°60 %
-
Zondag9° / 4°30 %
-
Maandag11° / 8°5 %