Provincies willen stikstofdepositiebeleid van tafel

Dat meldt de Friese landbouwgedeputeerde Femke Wiersma (BBB) in gesprek met Binnenlands Bestuur. Zij is binnen het samenwerkingsverband van provincies (IPO) voorzitter van de bestuurlijke adviescommissie Landelijk Gebied. Wiersma noemt de huidige drempelwaarde voor stikstofneerslag een 'modellenwerkelijkheid'.

Het IPO komt ook met een impactanalyse waaruit moet blijken wat er gebeurt als de drempelwaarde voor stikstofdepositie omhooggaat. Eén gevolg is in ieder geval dat de duizenden PAS-melders die op legalisering wachten een vergunning kunnen krijgen, wat ook een eind zou maken aan de handhavingsverzoeken van milieuorganisatie MOB waar provincies nu veel mee te kampen hebben. In plaats van focussen op depositie zou het beleid zich moeten richten op het terugdringen van de uitstoot van stikstof, stellen de provincies.

1 tot 10 mol

Wiersma kan nog niet zeggen hoe hoog de ondergrens zou moeten zijn. Eerder al adviseerde onderzoeksinstituut TNO het ministerie een drempelwaarde van 1 tot 10 mol te hanteren. En eind 2022 kwamen BBB en JA21 in de Tweede Kamer met een initiatiefnota waarin ook wordt gepleit voor een drempelwaarde van 1 mol. Met de BBB goed vertegenwoordigd in de provinciebesturen is het standpunt dat binnenkort aan de kabinetsonderhandelaars wordt voorgelegd dan ook niet onlogisch.

De Friese gedeputeerde zegt de ondergrens in ieder geval niet te hoog te leggen. 'Er gaan geluiden op dat de onzekerheid zelfs tot 35 mol groot is, maar zo'n hoge ondergrens lijkt mij heel lastig. Die hoeveelheid is significant. Ik denk dat de kans zeer klein is dat dat stand houdt. Want we weten dat we ook moeten kijken naar de stikstofcumulatie van alle projecten die dan zouden worden vrijgesteld van een vergunningplicht. Want uiteindelijk moet je de stikstofdepositie die je niet toerekent aan een individueel project wel borgen met een generieke reductie van stikstofemissies', citeert Binnenlands Bestuur Wiersma.